Drie tropische cyclonen in Zuidoost-Azië vastgelegd met een satelliet. Bron: DTN.com
Drie tropische cyclonen in Zuidoost-Azië vastgelegd met een satelliet. Bron: DTN.com
Nu

Hoe drie tropische cyclonen samen zorgden voor extreme overstromingen in Zuidoost-Azië

Eind november werd Zuidoost-Azië getroffen door maar liefst drie tropische cyclonen die binnen enkele dagen over de regio trokken. Inmiddels zijn er meer dan 1600 doden gemeld, en nog honderden mensen worden vermist. Hele dorpen werden verwoest en de infrastructuur liep zware schade op. Niet de wind, maar vooral de extreme neerslag leidde tot overstromingen en aardverschuivingen.

Vandaag publiceerde World Weather Attribution (WWA) een analyse van de rol van klimaatverandering bij deze gebeurtenissen. De conclusies laten zien hoe complex het samenspel tussen natuurlijke variabiliteit en door de mens veroorzaakte opwarming hier was.

Verloop van de stormen

Op 25 november ontwikkelde een tropische depressie in de Straat van Malakka zich tot cycloon Senyar, net voordat deze aan land kwam op het Indonesische eiland Sumatra. De zeldzame storm veroorzaakte zware regenval en aardverschuivingen. Vervolgens trok Senyar als tropische storm verder over Maleisië.

Een paar dagen later raasde cycloon Ditwah over Sri Lanka, waar de storm honderden slachtoffers maakte.

Ondertussen ontstond boven de Filipijnen een tropische depressie die de naam Verbena kreeg. Na intensivering tot categorie 1 werd de storm op 26 november hernoemd tot tyfoon Koto. Ook hier leidde extreme regen tot overstromingen en schade aan gebouwen en infrastructuur.

Cycloon, tyfoon of orkaan?

Een cycloon, tyfoon of orkaan (Engels: hurricane) is hetzelfde fenomeen. Ze ontstaan boven warme oceanen, waar ze door het warme zeewater worden gevoed. De naam hangt af van de locatie: boven de Atlantische Oceaan spreken we van orkanen, in de westelijke Grote Oceaan van tyfoons en boven de Indische Oceaan van cyclonen.

Perfecte omstandigheden voor vorming van meerdere stormen

WWA richtte zich in het onderzoek op Senyar en Ditwah. Een belangrijke factor was de uitzonderlijk hoge zeewatertemperatuur. In de noordelijke Indische Oceaan lag deze 0,2 °C boven het gemiddelde van 1991–2000. Zonder door de mens veroorzaakte klimaatverandering zou het water onder dezelfde omstandigheden zelfs ongeveer 1 °C koeler zijn geweest.

Daarnaast speelden natuurlijke factoren een grote rol. Zowel La Niña als een negatieve Indian Ocean Dipole (IOD) zorgden voor extra gunstige omstandigheden voor cycloonvorming. Tijdens La Niña is de opstijgende lucht boven Zuidoost-Azië sterker, waardoor stormen zich makkelijker kunnen ontwikkelen. Een negatieve IOD versterkt dit doordat het zeewater in de oostelijke Indische Oceaan warmer is dan normaal. Volgens WWA droegen deze natuurlijke invloeden samen ongeveer 5–13% bij aan de gemeten neerslag.

Ontbossing vergrootte de schade

Naast meteorologische oorzaken was er ook een sterke menselijke factor in de ernst van de ramp. Door urbanisatie, bevolkingsgroei en grootschalige ontbossing zijn veel gebieden extra kwetsbaar voor overstromingen en aardverschuivingen. In delen van Indonesië zijn grote stukken bos vervangen door palmolieplantages, mijnbouw of elektriciteitscentrales. Zonder de verstevigende werking van wortels raakt de bodem sneller verzadigd en instabiel bij extreme regen.

Ook speelde communicatie een rol: geïsoleerde dorpen waren moeilijk te bereiken en taalbarrières zorgden ervoor dat waarschuwingen soms niet goed werden begrepen.

Modellen geven onzeker beeld

WWA benadrukt dat klimaatmodellen niet overal overeenkomen met de trends die in de regio worden gemeten. De modellen simuleren de seizoenscyclus en de koppeling met La Niña en de IOD niet altijd goed. Daardoor is de bijdrage van door de mens veroorzaakte klimaatverandering aan deze specifieke gebeurtenis niet met volledige zekerheid vast te stellen. Mogelijk interpreteren modellen bepaalde aspecten van de atmosferische circulatie onvoldoende nauwkeurig.