Nu

Zwitserse gletsjers zijn kwetsbaar en smelten hard

In 2025 verloor Zwitserland 3% van zijn gletsjervolume, het op drie na hoogste verlies ooit gemeten. Dit droeg bij aan het slechtste decennium voor Zwitserse gletsjers: sinds 2015 is een kwart van het Zwitserse gletsjervolume verloren gegaan. In de Alpen trekken gletsjers zich al meer dan een eeuw terug, maar het proces wordt versneld door de opwarming van het klimaat.

Jaarlijkse observaties

Elk jaar aan het begin van de herfst onderzoekt het observatieprogramma van Glacier Monitoring Switzerland (GLAMOS) de toestand van gletsjers in Zwitserland. Er worden metingen gedaan van ijssmelt en de aangroei van firn, een laag sneeuw en ijs dat accumuleert door het herhaaldelijk ontdooien en bevriezen. De jaarlijkse massabalans van gletsjers is de som van accumulatie in de winter en smelt in de zomer.

Ongekende verliezen gletsjervolume

Het observatieprogramma doet deze metingen al geruime tijd; op sommige plekken lopen de gegevens meer dan 100 jaar terug. De historische metingen over perioden van 10 jaar tonen een versnellende trend aan in het verlies van gletsjervolume in Zwitserland. Het huidige decennium springt er in het bijzonder uit met het verreweg belangrijkste relatieve verlies. Sinds 1973 smolten meer dan 1100 Zwitserse gletsjers volledig weg, waarvan ongeveer 100 tussen 2016 en 2022.

De jaarlijkse massabalans van gletsjers gedurende het hydrologische jaar (01-10-2024 t/m 30-09-2025). Kleinere punten tonen de massabalans geëxtrapoleerd naar andere gletsjers in Zwitserland. Bron: GLAMOS

In het decennium 1990-2000 verdween 10% van het Zwitserse gletsjervolume. Dit steeg naar 15% in de periode 2000-2010, 17% in de periode 2010-2020 en maar liefst 24% in het afgelopen decennium van 2015 tot aan 2025. In recordjaren 2022 en 2023 was het relatieve massaverlies van Zwitserse gletsjers respectievelijk 5,9% en 4,4%. Van de jaren met het grootste relatieve verlies komt 2025 met een percentage van -3,0% op een gedeelde vierde plaats, samen met 2015. De voorafgaande winter gaf maar weinig sneeuw en in de zomermaanden veroorzaakten hittegolven veel smelt.

Wordt er naar het absolute verlies gekeken, dan was 2025 met -1,4 kubieke kilometer eigenlijk vrij gemiddeld ten opzichte van de afgelopen decennia. Dit kan worden verklaard door de snelle afname van het totale gletsjervolume. Het relatieve verlies wordt uitgedrukt ten opzichte van het resterende ijsvolume van het vorige jaar. Naarmate er minder ijs overblijft, leidt een groot relatief verlies tot een kleiner absoluut volume. Door het aanhoudende jaarlijkse verlies van ijs vormt er steeds minder smeltwater van de gletsjers, wat problemen geeft voor de watervoorziening van omliggende gebieden. Ook irrigatie en waterkrachtproductie ondervinden uitdagingen van deze trend.

Het relatieve verlies (bovenste afbeelding), vergeleken met het absolute verlies (onderste afbeelding) van gletsjers in Zwitserland. Het relatieve verlies wordt uitgedrukt ten opzichte van het resterende ijsvolume van het vorige jaar. Bron: GLAMOS

Duidelijke rol van klimaatverandering

Het Alpengebied warmt ongeveer twee keer zo snel op als het mondiale gemiddelde. Positieve terugkoppelingen in het klimaatsysteem zorgen voor verdere opwarming door gletsjerverlies. Witte oppervlakken, zoals ijs en sneeuw, weerkaatsen zonlicht terug naar de atmosfeer (albedo-effect). Hierdoor warmt het aardoppervlak minder op dan bijvoorbeeld op zwart asfalt. Verdwijnt het ijs, dan is het nieuwe blootgestelde oppervlak donkerder van kleur en wordt meer energie opgenomen en in de vorm van warmte weer uitgestraald. Dit zorgt dan voor verdere opwarming en ijssmelt, enzovoort. Het voortdurende massaverlies draagt ook bij aan de destabilisatie van bergen. Vorig jaar deed zich een aardverschuiving voor bij het dorp Blatten in het zuidwesten van Zwitserland, wat een connectie had met klimaatverandering.