Van mug tot mais: wie profiteert van het wisselvallige weer?
Het is een onstabiele periode met wisselvallig weer in Nederland. De zomer teert voor de statistieken bijna volledig op de periode van 11 juni t/m 4 juli, wanneer de zon bijna onafgebroken scheen en de temperaturen de lucht in schoten. Nog steeds komen de gemiddelde temperatuur en zonneschijn vanaf 1 juni hoger dan normaal uit, terwijl het al een tijdje koeler dan normaal is en geregeld regent.De staat van de natuur is sterk afhankelijk van het weer. Waar sommige flora en fauna baat hebben bij lagere temperaturen en meer schaduw, zijn andere het beste af bij zonnig en warm weer. Welk deel van de Nederlandse natuur floreert in dit wisselvallige zomerweer?
Vochtigere bodem
Regelmatige regenval is gunstig voor planten die gevoelig zijn voor droogte. De bodem blijft vochtig en dat voorkomt droogtestress bij bomen en struiken. Planten zoals varens, hortensia’s en jonge aanplant profiteren van de regen. De neerslag van de laatste tijd vult lage grondwaterstanden weer aan, een gunstige ontwikkeling voor vennen en moerassen. Heideplanten bloeien het beste wanneer de zomer niet al te warm of droog is geweest.
Wie dacht dat paddenstoelen alleen in de herfst verschijnen, heeft het mis. Paddenstoelen gedijen goed bij de combinatie van veel regenval en hoge temperaturen. Schimmels groeien en paddenstoelen schieten de grond uit, wat dus ook in de zomer kan gebeuren. Dit is positief voor het bodemleven en de kringloop van organisch materiaal.
Minder hittestress
Ook warmtegevoelige dieren floreren bij nat en koel weer. Weekdieren en amfibieën, bijvoorbeeld slakken en kikkers, zijn actiever en planten zich sneller voort. Daarnaast remt het de explosieve groei van plaaginsecten zoals bladluizen en coloradokevers. Bloemen bloeien langzamer uit als de temperatuur lager is en bij minder zon, wat helpt om nectar langer vast te houden. Vlinders, bijen en hommels profiteren van dit aanbod.
Ongunstig voor thermofiele organismen
Thermofiele organismen, ook wel warmteminnend genoemd, houden van warmte. Insecten zoals vlinders, libellen en bijen zijn minder actief bij lagere temperaturen, waardoor gewassen minder bestoven worden en de honingopbrengst vermindert.
Daarnaast hebben sommige gewassen veel zon en warmte nodig voor de groei en rijping, bijvoorbeeld mais, druiven en tomaten. Koel en te nat weer verhoogt het risico op schimmelziekten in land- en tuinbouw. Bij te veel regen kan vruchtrot ontstaan bij fruitsoorten als appels, pruimen en kersen. Ook kan het de zoetheid en kwaliteit van het fruit verminderen. Voor sommige sierplanten en wilde bloemen is een plek in de volle zon ideaal. Bijvoorbeeld de lavendel en zonnebloem hebben baat bij zon en warmte, waardoor ze in een lange wisselvallige periode minder bloeien.
Plagende insecten
Ook de meest bekende ‘vervelende’ insecten ondervinden de positieve of negatieve effecten van wisselvallig zomerweer. Voor muggen is de regen ideaal omdat er meer plassen (stilstaand) water ontstaan waar ze kunnen broeden. Aan de andere kant zijn muggen koudbloedig en zijn ze minder actief bij koel weer. Om deze redenen kan een muggenexplosie ontstaan wanneer warmte volgt na een langdurige nattere periode.
Ook dazen en wespen zijn minder actief bij koel en bewolkt weer. Dazen zijn warmteminnend en vliegen slecht bij veel wind. Ze zijn het meest aanwezig in warm, zonnig en broeierig weer. Wespen planten zich trager voort bij koel weer en vliegen minder. In een natte juli is er vaak minder overlast door wespen, maar volgt er een warme en droge augustus, dan kan de wespenpopulatie aanzienlijk toenemen.