Een warme Nederlandse zomer was vroeger niet normaal
Nu het een paar dagen meer gematigd weer is en niet meer gloeiend heet, komen snel genoeg opmerkingen als “wanneer wordt het weer écht warm?”. Nederlanders (lees: zomerliefhebbers wonend in Nederland) raken snel gewend aan een warme zomer, zoals die van 2018, 2019 en 2022. Toch is het juist dat Nederlandse klimaat die van origine geen hete en bij uitstek zonnige zomer heeft. Door de jaren heen is dit beeld aan het veranderen en wordt de zomer in Nederland gemiddeld steeds warmer.Een duidelijk ‘verwarmende’ trend
Sinds het begin van de metingen in 1901 zijn er tien klimaatperiodes geweest. Een klimaatperiode is een periode van dertig jaar, waarover het gemiddelde weer wordt berekend. De meest recente klimaatperiode wordt gebruikt als de klimaatnormaal, een middel om te beschrijven wat de typische weersomstandigheden zijn op een vaste plek. Tot en met het jaar 2030 wordt de periode 1991-2020 gezien als de klimaatnormaal.
De getallen in dit bericht gelden voor het KNMI meetstation De Bilt omdat deze wordt gezien als de graadmeter van het weer in Nederland. In de eerste gemeten klimaatperiode, van 1901 t/m 1930, was de gemiddelde zomertemperatuur 15,4°C. De gemiddelde maximumtemperatuur en minimumtemperatuur waren respectievelijk 20,3°C en 10,1°C. In de meest recente klimaatperiode waren de gemiddelde, maximum- en minimumtemperaturen respectievelijk 17,4°C, 22,3°C en 12,1°C. Dat is overal een verschil van +2 graden.

De gemiddelde zomertemperatuur in De Bilt per klimaatperiode. De rode lijn staat voor de maximale temperatuur, de gele lijn voor de gemiddelde etmaal-temperatuur en de blauwe lijn voor de minimumtemperatuur.
Tussen deze uitersten is een trend van stijgende temperaturen waar te nemen. Zelden kwam het voor dat de temperatuur van een bepaalde klimaatperiode koeler uitkwam dan de eerdere periode. Met name de laatste 70 jaar zijn de temperaturen duidelijk gestegen. Zeven van de tien warmste zomerjaren zijn sinds de jaren 2000 voorgekomen. De laagste gemiddelde zomertemperaturen vielen bijna allemaal tussen 1900 en 1925.
Extremen komen vaker voor
Naast dat de zomer gemiddeld nu dus warmer is dan honderd jaar geleden, zijn ook de extremen toegenomen. Hieronder vallen bijvoorbeeld temperaturen die hoger zijn dan 35°C. Sinds 1901 kwam een dergelijke waarneming 11 keer voor in De Bilt. Daarvan was het 9 keer raak ná 2000, en slechts twee keer daarvoor. Hetzelfde geldt voor hittegolven: sinds 1901 zijn er 31 hittegolven geweest in De Bilt. Daarvan waren er 11 tussen 1901 en 1990 (12%) en 20 daarna (57%). De kans dat een hittegolf optreedt, is de laatste 30 jaar veel groter geworden.

Een extreem warme dag komt sinds de jaren 2000 veel vaker voor.
Van uitzondering naar regel
Wanneer het hier 30 graden wordt, wordt de warmte door velen openhartig ontvangen. In het klimaat van 100 jaar geleden waren zulke temperaturen eerder een uitzondering, terwijl het nu regelmatig gehaald wordt. In de meest recente klimaatperiode telde De Bilt gemiddeld 5 tropische dagen, maar in 1901-1930 was dat er gemiddeld 1. Een zomer zonder een tropische dag in De Bilt is sinds 1993 niet meer voorgekomen. Daarentegen was in de klimaatperioden vóór de jaren ’90 een jaar zonder tropische dag heel normaal. Het laatste jaar dat er op geen enkel KNMI station een dagtemperatuur boven de 30 graden werd gemeten, was 1965.
In vroegere klimaatperiodes kwam een warme zomer niet vaak voor, maar tegenwoordig is juist een koele zomer ongebruikelijk. Dit draagt bij aan de gewenning. Wie nu opgroeit en veelal een warme zomer gewend is, zal immers een lagere zomertemperatuur bijzonder vinden. Als de temperatuur vaker oploopt tot boven de 25-30 graden, creëert dit een bepaald verwachtingspatroon.
Blokkerende hogedrukgebieden
Een geblokkeerde luchtdruksituatie leidt tot persistente weerpatronen die wekenlang kunnen aanhouden. Een mooi voorbeeld is afgelopen voorjaar, toen het in drogere landen in Zuid-Europa alsmaar bleef regenen, en de droogte opliep in normaal nattere landen in Noordwest-Europa. De straalstroom was zwak en als gevolg daarvan ging de wind op grote hoogte sterk meanderen. Hoge- en lagedrukgebieden blijven dan op hun plek hangen en weersituaties houden aan.
Door de opwarming van de aarde komt dit patroon vaker voor. De poolgebieden warmer sneller op dan de rest van de aarde, ook wel polaire amplificatie genoemd. Het temperatuurverschil tussen de polen en gematigde breedtegraden drijft de straalstroom aan, maar deze verbinding verzwakt door klimaatverandering. Dit werd aangetoond in een recent onderzoek. Klimaatverandering heeft de frequentie van atmosferische golven aanzienlijk verhoogd en deze golven creëren aanhoudende weerpatronen, wat leidt tot langdurige periodes van extreem weer.
Geen ontkenning meer mogelijk
Klimaatverandering speelt op grote en langdurige schaal, maar telkens wordt bewezen dat het zich evenzeer voor onze ogen plaatsvindt. De door de mens veroorzaakte opwarming verstoort het natuurlijke klimaatsysteem en draagt daarmee bij aan steeds extremere zomerse weersomstandigheden. Het zijn de snelle veranderingen in het Holoceen die het voor ecosystemen lastig maakt om zich voldoende aan te passen. Het Nederland die men aan het begin van de metingen in 1901 kende, zal in 2101 totaal verschillend zijn.