‘Veranderend klimaat fnuikend voor de romantiek van het weer’
Behalve andere dingen, is het veranderende klimaat ook fnuikend voor de romantiek van het weer. Daar waar Nederland nog niet zo lang geleden één van de meest gevarieerde klimaten ter wereld had, regeert tegenwoordig vaak de eentonigheid. Het wordt er voor de weerfanaten niet mooier op, nu ze steeds vaker op oude verhalen moeten teruggrijpen om nog iets van de romantiek van het weer van ‘toen’ terug te halen. Of de grens over moeten, om het elders op te zoeken. En dan is dat reizen is ook weer niet goed voor het klimaat.Het was de sneeuw die mijn interesse in het weer in de jaren zeventig van de vorige eeuw stevig aanwakkerde. Gecombineerd met de storm die in de nacht van 2 op 3 januari 1976 over Nederland trok en die ik als 7-jarig jongetje, samen met mijn broertjes, in het huis van mijn opa en oma in het Veluwse Nunspeet meemaakte. De spierballen die de natuur toen toonde, lieten een onuitwisbare indruk achter, evenals de sneeuw en de vorst later in die winter. Vanaf dat moment stond mijn route vast; ik wilde weerman worden.
De winter het grootste slachtoffer
Inmiddels vraag ik me steeds vaker af, of die belangstelling voor het weer er, zou ik in deze tijd 7 jaar zijn geweest, ook wel was gekomen? Het is er door alle veranderingen in het klimaat in Nederland niet interessanter op geworden. Is de winter het grootste slachtoffer van de stijgende temperaturen en de veranderingen in de drukverdeling in Europa die daarbij horen, ook de lente – het vroegere overgangsseizoen tussen de winter en de zomer – heeft aan glans verloren. Als je een beetje overdrijft, hebben we nog de volgende smaken: de voorzomer, de zomer, de nazomer en een lange herfst.
Als vroeger de herfst naderde, begon het te tintelen. De eerste nachtelijke vorst kwam eraan, de eerste winterse bui, een storm. Natuurlijk waren er ook toen in de herfst langdurige perioden met zuidelijke winden en de bijbehorende nazomerse perioden, ook in de oktobermaand. En waren stormen zeker niet jaarlijks van de partij. Toch leek de straalstroom eerder op gang te komen dan tegenwoordig, koelde het in het noorden van Europa makkelijker af en wist de winter Nederland echt al weleens in de novembermaand te bereiken. Tegenwoordig is november de saaiste weermaand van het jaar. Er gebeurt werkelijk helemaal niets. En als je een beetje pech hebt, houdt dat novemberweer ook in de winter daarna nog lange tijd aan, zoals ook dit jaar het geval was.
Noordwestenwinden brengen niets meer
Onweer op het dorre hout, geeft een winter nat en koud, luidt de weerspreuk. We maken het weinig meer mee. Zeker niet in het najaar. Noordwestelijke winden met buien van zee, die het in de spreuk bedoelde onweer met zich meebrengen, komen in het najaar nog nauwelijks voor. Of zijn, als het wel nog eens gebeurt, gewoon niet koud genoeg meer.
Aan weerromantiek gedurende de wintermaanden, is de laatste 10 aar een schrijnend gebrek. Waar is de Elfstedenkoorts gebleven en wie kent de toertochten nog die als opwarmertjes voor de Toch der Tochten golden? Tegenwoordig zijn we al blij als de eerste (en meestal laatste) marathon op natuurijs van het nieuwe seizoen kan worden gehouden. Nou ja, seizoen? Daar kun je bij één wedstrijd natuurlijk niet van spreken.
Het was in de winters vooral zacht
Ok, we hadden die prachtige winterweek in februari 2021 nog, al liet ook die wat liggen van de potentie die er oorspronkelijk aan was toegedacht. Ook december vorig jaar konden we even – en niet meer dan een beetje – schaatsen op natuurijs. In 2018 deed een staartje van de Russische Beer ons tegen het einde van de maand nog net aan. Maar verder was het meestal huilen met de pet op, regende het vaak, was het voornamelijk zacht en waren het alleen de af en toe voorkomende stormen die nog een beetje emotie brachten.
Afgezien van de hittegolven met bijbehorende droogtes en regen aan warmterecords viel het weer tijdens de zomermaanden op 4 juni 2019 voor het laatst echt op, toen een complex met zeer actieve onweersbuien over het land naar noordoosten snelde en het in de baan ervan op diverse plaatsen tot tornado’s kwam, onder meer in de buurt van Rheden. Gisteravond heb ik er nog even gekeken. Ondanks het feit dat we nu 4 jaar verder zijn, ziet het schadespoor er nog steeds imposant uit. Wel zie je de jaren er al echt aan af.
In de zomer de hogedrukgebieden
Veel vaker zat en zit de drukverdeling in de zomers vast, is variatie ver te zoeken en blijven de onweersbuien, die het geheel nog van enige emotie kunnen voorzien, grotendeels uit. Gisteren beschreven we nog hoe het hogedrukweer, dat in de zomers tegenwoordig zo normaal lijkt te zijn, misschien ook wel de norm van de toekomstige zomers gaat worden. Het is een vooruitzicht dat de weerromanticus in mij niet aanlokt.
Nog 3 weken, dan is het de langste dag. Daarna worden de dagen korter en hebben we alles weer voor de boeg, zou ik vroeger te pas en te onpas roepen. Maar wat hebben we eigenlijk nog voor de boeg, denk ik daar tegenwoordig bij. Ja, een lange, warme en droge zomer, zonder veel spektakel, gevolgd door een rustige herfst, met steeds weer nazomerweer. En dan ergens in november de overgang naar een herfstachtige winter. Met daarin een paar speldenprikjes van de kou, die de behoefte aan weerromantiek niet vervullen. Daarna al snel weer de eerste tekenen van de lente, die in de loop van april in een lange voorzomer overgaat. Waarna de hele cyclus opnieuw begint. En het wachten aanhoudt.
De berusting
Van uitstel komt afstel, het lange wachten zal uiteindelijk in berusten overgaan. In de acceptatie dat het nieuw klimaat echt anders is dan het oude. En dat de onderdelen van het weer, die ooit mijn belangstelling ervoor deden aanwakkeren en tot grote hoogte lieten groeien, er niet of nauwelijks meer zullen zijn. Alleen nog als herinneringen aan een tijd die was en niet meer is. Waarbij ik oud genoeg ben om nog te weten hoe het was. Voor steeds meer weerliefhebbers van tegenwoordig geldt dat niet meer. Die zullen zich alleen nog verbazen, als ze die verhalen nog eens horen of in boeken tegenkomen.
Als ik terugdenk aan de dingen die mij de laatste tijd, buiten het persoonlijke bestaan om, nog echt even raakten, dan kom ik behalve die ene week in februari 2021 en misschien de stormen van februari 2022 nog maar op twee dingen: de laatste ronde van de Grand Prix van Abu Dhabi op 12 december 2021 waarin Max Verstappen voor het eerst wereldkampioen Formule-1 werd en die vroege ochtend van 1 februari dit jaar, toen een spookrijder mij bijna van de donkere A12 kegelde. Eigenlijk is daarmee het hele verhaal wel verteld.