Waarom leidt hevige neerslag tot aardverschuivingen?
Sinds halverwege november wordt Zuidoost-Azië geteisterd door hevige neerslag en de problemen die daardoor veroorzaakt worden. Het overschot aan water leidt tot overstromingen aan het oppervlak, maar ook dieper in de aarde vindt een reactie plaats. Dat aardverschuivingen kunnen optreden door hevige neerslag wordt vaak genoemd in nieuwsberichten, maar er wordt niet vaak ingegaan op het mechanisme dat de beweging in gang zet. Lees snel verder voor de verklaring van dit fenomeen.Vaak op een helling
Aardverschuivingen zijn een vorm van massabewegingen, een verzamelterm voor het bergafwaartse transport van gesteente, los sediment, sneeuw of ijs. Voor het optreden van massabewegingen zijn drie ingrediënten nodig: verwering van de ondergrond, het ontstaan van reliëf, en een gebeurtenis die een massa in beweging zet. Stormen leveren vaak de benodigde energie om een massa die op het punt stond te bewegen, daadwerkelijk in beweging te brengen. Regen vergroot de belasting op het oppervlak, waardoor krachtbalansen veranderen.
Modder- of puinstromen blijven niet beperkt tot tropische gebieden. Elke helling met slecht samengepakte sedimenten kan tijdens of na hevige regenval een modderstroom veroorzaken. De snelheid van de stroming heeft te maken met het watergehalte en de steilheid van de helling. Hoe wateriger de modderstroom en hoe steiler de helling, hoe sneller de massa beweegt. Bijzonder zware regenbuien leiden tot het verzadigen van los sediment (regoliet), waardoor deze verandert in een modderbrij die de helling afstroomt. De substantie lijkt op nat beton en neemt alles op zijn pad mee. Niet alleen gebouwen, maar ook stukken bos raken regelmatig hierdoor verwoest.
Ontbossing verzwakt de grond
Bij hellingen met regoliet als ondergrond versterkt vegetatie de helling omdat plantenwortels de sedimentkorrels bijeenhouden. Bovendien absorberen planten water uit de grond, waardoor de ondergrond minder snel in modder verandert. Het verwijderen van vegetatie heeft als resultaat dat hellingen gevoeliger worden voor massabewegingen. De aardverschuivingen en overstromingen in Indonesië traden op door de combinatie van extreme neerslag en ontbossing. Op Sumatra wordt al decennia legaal en illegaal bos gekapt, maar daardoor kon de zompige grond niet op zijn plaats worden gehouden.

Schematische weergave van de belangrijkste processen die het gevaar op aardverschuivingen beïnvloeden. Bron: Africa Museum
Moessonregens en La Niña
Omdat Indonesië rond de evenaar ligt, heeft het een moessonklimaat. Dit betekent dat er een droog seizoen is en een nat seizoen. Tijdens het regenseizoen, dat loopt van oktober tot aan maart, stroomt de wind van Azië naar Australië. Deze stroming brengt veel vochtige lucht naar Indonesië en leidt daarom tot intense regenbuien.
Ook de dynamiek van ENSO beïnvloedt de regenval over Indonesië. Op dit moment is er een zwakke La Niña gaande en die heeft mogelijk een rol gespeeld in de aanhoudende extreme moessonregens. Tijdens La Niña is het oppervlaktewater van de tropische Stille Oceaan kouder dan normaal en zijn de passaatwinden sterker. Deze passaatwinden stuwen meer warm water van Zuid-Amerika richting Zuidoost-Azië, wat sterkere convectie in gang zet. Daarom zorgt een La Niña doorgaans voor meer regen in Indonesië en Australië.
Aan de andere kant van Indonesië speelt zich een vergelijkbaar proces af. De Indian Ocean Dipole is een benaming voor de wisselende stroming in de Indische Oceaan. In relatief korte perioden van weken tot maanden wisselt de richting waarop het warme water stroomt: van Oost-Afrika naar Zuidoost-Azië (negatieve index) of andersom (positieve index). Het toeval wil dat La Niña en de negatieve fase van de Indian Ocean Dipole samenvallen, waardoor Zuidoost-Azië aan beide kanten door warmer water wordt omringd en de moesson wordt versterkt.

