Foto gemaakt door Jolanda Pelkmans  - Gilze - Winters landschap met sneeuw of rijp wordt steeds zeldzamer
Foto gemaakt door Jolanda Pelkmans GilzeWinters landschap met sneeuw of rijp wordt steeds zeldzamer
Nu

Waar is de winter gebleven? Zo veranderen de Nederlandse winters

Een paar weken geleden leek het even winterachtig in Nederland: een paar koude nachten en korte vorstperiodes werden gemeten. Ook lag er op verschillende plekken een laagje sneeuw. Echter is het weer nu alweer zacht, en voelt het eerder herfstachtig aan dan winters. Het echte winterse weer is dan ook ver te zoeken. Dit past bij de grotere trend: de winters in Nederland worden steeds milder. Niet alleen door kortdurende weersinvloeden zoals zachte westenwinden, maar ook door langdurige veranderingen in ons klimaat en de rest van Europa. De gevolgen zijn merkbaar voor de natuur, onze recreatie en het typische wintergevoel. Wat kunnen we in de toekomst verwachten?

Meeste opwarming bij noordoostenwind

Wat voor winterweer we in Nederland krijgen, hangt sterk af van de windrichting. Bij een noordoostenwind stroomt doorgaans droge en koude lucht vanuit Rusland en Scandinavië binnen, terwijl een zuidwestenwind juist zachte, vochtige lucht vanaf de Atlantische Oceaan aanvoert.

Uit recent onderzoek van het KNMI blijkt dat de opwarming in de winter het sterkst is wanneer de wind uit het noordoosten komt. Vergeleken met de periode 1961–1990 is het bij noordoostenwind inmiddels gemiddeld zo’n 1,4°C warmer, terwijl de opwarming bij westenwind ongeveer 0,7°C bedraagt. Dat betekent dat koude lucht uit het noordoosten tegenwoordig minder koud is dan vroeger. Dit komt vooral doordat de regio’s waar deze lucht vandaan komt, zoals Scandinavië en de poolgebieden, relatief sterk opwarmen. Dit wordt ook wel Arctische amplificatie genoemd.

Verandering in windrichting

Niet alleen de lucht uit het oosten wordt warmer, ook de frequentie van oostelijke wind is veranderd. Sinds het begin van de jaren 2000 komt de wind in december aanzienlijk minder vaak uit het oosten en noordoosten dan vroeger, terwijl zuidwestenwinden juist zijn toegenomen. Hierdoor waait er in de winter steeds vaker zachte oceaanlucht onze kant op. Alleen in februari lijkt het aandeel oostenwind de laatste jaren licht toe te nemen, waardoor Koning Winter zich steeds later in het jaar laat zien.

Opwarming brongebieden

Niet alleen de windrichting bepaald het winterweer, maar ook de luchtsoort. Dit houdt in waar de lucht die over Nederland waait vandaan komt. Zo kan er een westenwind staan, maar deze een noordelijke of juist een zuidelijke oorsprong hebben. Zo hebben de omliggende gebieden ook een invloed op wat voor winters weer hier. Deze warmen ook meer op waardoor we in Nederland ook minder koud hebben. Bijvoorbeeld de arctische lucht is gemiddeld warmer, omdat de polen relatief meer opwarmen dan de tropen. Dit wordt ook wel arctische amplificatie genoemd. Hierdoor is het relatief steeds warmer wanneer arctische lucht Nederland bereikt.

Verandering in luchtdrukpatronen en watertemperatuur

De verschuiving van windrichtingen en daarmee het milder worden van onze winters hangt voor een groot deel samen met veranderingen in luchtdrukpatronen. In het verleden lagen er in de winter regelmatig sterke hogedrukgebieden boven Scandinavië, waardoor koude noordoostenwinden naar Nederland konden stromen. Tegenwoordig komen zulke blokkades minder vaak en minder lang voor. Tegelijkertijd zien we vaker lagedrukgebieden boven de Atlantische Oceaan, die juist de aanvoer van zachte, vochtige lucht uit het zuidwesten stimuleren. Hierdoor wordt het lastiger om langdurige winterkou vast te houden.

Ook de zeewatertemperaturen spelen hierbij een rol. Het water van de Noordzee en omliggende gebieden is tegenwoordig warmer dan vroeger, waardoor koude lucht snel opwarmt wanneer deze over zee trekt. Hierdoor zijn perioden met echte winterkou in Nederland vaak korter en minder intens dan we gewend waren.

Extreme koudegolven nemen af

Door de veranderingen in ons klimaat komen situaties zoals een echte koudegolf steeds minder vaak voor. In het recent verschenen Een Extreem Rapport van het KNMI staat dat de kans op een wekenlange koudegolf met een Effectieve Temperatuur van –13 graden (waarbij wind ook wordt meegerekend) in 2008 nog ongeveer eens in de 80 jaar was. Nu is dat al opgelopen tot eens in de 122 jaar. De verwachting is dat deze kans richting 2050 verder afneemt tot eens in de 150 jaar. Daarmee worden langdurige perioden met strenge, aanhoudende kou steeds uitzonderlijker.

Impact op sneeuw, ijs en natuur

De zachtere winters hebben directe gevolgen voor sneeuw en natuurijs. Schaatsbaar natuurijs komt in Nederland nog maar zelden voor, en sneeuw blijft meestal maar kort liggen. Ook de kans op een Elfstedentocht neemt steeds verder af: studies schatten die kans nu op enkele procenten per jaar, terwijl dit begin vorige eeuw nog beduidend hoger lag.

Voor de natuur betekent dit dat planten en dieren zich moeten aanpassen. Winterharde planten krijgen een minder lange rustperiode, en soorten die afhankelijk zijn van sneeuw of ijs, zoals sommige insecten en amfibieën, komen in de knel. En ook ons eigen wintergevoel verandert: schaatsen, sneeuwpret en echte kou worden steeds zeldzamer. Aan de andere kant zorgt het mildere winterweer ervoor dat er minder gestookt hoeft te worden, wat gunstig is voor zowel de energierekening als de uitstoot.

Wat kunnen we in de toekomst verwachten?

Korte uitbraken van kou blijven mogelijk, maar ze zullen steeds zeldzamer en minder intens worden. Klimaatmodellen laten zien dat de kans op langdurige vorstperioden en een sneeuwdek dat dagenlang blijft liggen de komende decennia verder afneemt. Het is waarschijnlijk dat winters vaker laat op gang komen, soms pas in februari, en dat een typisch winterlandschap steeds minder vaak voorkomt. Voor de natuur betekent dit een blijvende noodzaak om mee te bewegen met het veranderende klimaat.

Wat kunnen we deze winter verwachten?

De komende periode blijft het naar verwachting zacht, met temperaturen ruim boven het vriespunt. Hogedrukgebieden in het zuiden van Europa en lagedrukgebieden ten noorden van ons houden voorlopig een zuidwestelijke aanvoer in stand. Rond de kerst kan dit patroon tijdelijk omslaan, waardoor koudere lucht uit Scandinavië Nederland kan bereiken. De temperaturen komen dan dichter bij normale waarden voor de tijd van het jaar en de minima kunnen rond het vriespunt uitkomen. Het blijft echter onzeker hoe lang een eventuele koudere periode zal aanhouden.