Zware neerslag ondanks afwezigheid hitteperiode
De zware regenbuien van deze en afgelopen week zijn kenmerkend als afsluiter van periodes met (heel) warm weer. Hoe meer warmte aanwezig is, hoe meer energie voor felle buien. Toch was het de afgelopen tijd niet bijzonder warm en kreeg Nederland wel te maken met het voorbijtrekken van enkele zware buien die zeer lokaal vielen. Het felle en plaatselijke karakter van de buien heeft onder andere te maken met een vrij zwakke wind.Vijf keer zware neerslag
Tot nu toe deze maand zijn er vijf dagen met zware neerslag geweest. Daarvoor moet ergens in Nederland meer dan 50 millimeter neerslag binnen 24 uur vallen. Wanneer er meer dan 25 millimeter in een uur valt, heet het een hoosbui.
De eerste dag die kans maakte op zware neerslag was 2 juli. Het tropische weer werd beëindigd met enkele grote onweersbuien en in het oosten viel plaatselijk 20-45 mm neerslag. Op 6 juli trokken veel buien over het land, waaronder enkele zware regenbuien. Op zes neerslagstations in Groningen en Drenthe werd een etmaalsom van meer dan 50 mm neerslag gemeten en in Purmerend zelfs 82 mm. Op 20 juli viel op een neerslagstation in het noordwesten van Friesland 59 mm neerslag toen een zware onweersbui overtrok en hetzelfde gebeurde een dag later tussen Dronten en Emmeloord. Ook op 23 juli was het raak, met een etmaalsom van 82 mm in Putten. In de nacht van 27 juli viel 50 mm ten zuidoosten van Groningen. Deze laatste twee keer kwam er geen onweer bij te pas en niet op elke dag werd het zomers warm.

Zaterdag 26 juli en in de nacht naar zondag viel op diverse plaatsen veel neerslag. In het noordoosten werd zware neerslag gemeld. Bron: Meteologix
Naast de dagen met zware neerslag, zijn er meerdere plensbuien geweest die veel regen gaven binnen een korte tijd. Bevond je je op dat moment buiten, dan was je binnen de kortste keren zeiknat. Het zijn felle buien die uit het niets kunnen opzetten en meestal ook weer snel verdwijnen.
De oorsprong van grote buien
Vaak eindigt een periode van warm weer met op landelijke schaal grote regen- en onweersbuien. Dit komt omdat de opgewarmde lucht veel waterdamp kan bevatten en er veel energie beschikbaar is voor de vorming van grote buiencomplexen. De afgelopen week is dit echter niet de hoofdrolspeler geweest.
Lagedrukgebieden speelden een belangrijke rol in het weer van de laatste tijd, maar ook is hogedruk op de Noord-Atlantische Oceaan vrij krachtig. Hierdoor is het niet al te onrustig en waait het niet hard. Bij een zwakke wind worden buien langzamer meegevoerd in de lucht. Zo kunnen ze langer op één plek blijven hangen en zorgen voor zeer plaatselijke regen. Daarnaast blijven waterdruppels langer in de wolk bij een traag trekkende bui, waardoor ze meer kunnen samenklonteren en groeien in omvang.
Warm zeewater
De watertemperatuur van de Noordzee en het IJsselmeer ligt hoog, tussen de 20 en 22 graden. Omdat de wind uit richtingen tussen noord en west komt, beweegt de lucht steevast over dit warme en vochtige oppervlak. Dit bevordert wolkenvorming en ook grotere buien.
Het hoogtepunt van hoosbuien is inmiddels achter de rug. Dinsdag tot en met donderdag is het weerbeeld wat rustiger, met een paar millimeters neerslag op de meeste plaatsen. Pas in de nacht naar vrijdag valt er weer regen van betekenis en gedurende het weekend houdt een grote neerslagkans aan. Vanaf woensdag staat er meer zon en minder nattigheid op het programma.
Neerslagtekort vlakt af
De wisselvallige periode is gunstig voor het buitenleven. Het zet een rem op de droogte, welke halverwege de maand de 200 millimeter aantikte. Het recordniveau van 1976 hebben we al een tijdje verlaten en dat is maar goed ook. Het neerslagtekort is deze maand wat afgenomen en lijkt nu te stabiliseren. De effecten van droogte nemen daarbij af en de afvoer van rivieren stijgt naar normalere waarden voor de tijd van het jaar. Hoewel de buien verlichting geven op de droogte, kan niet al het regenwater optimaal worden benut. Bij hoosbuien valt in één keer te veel regen om door de grond opgenomen te worden en hierdoor stroomt een deel van het regenwater rechtstreeks het oppervlaktewater in.
Landelijk zijn er grote verschillen in het neerslagtekort. In het noordoosten is de afgelopen tijd een stuk meer regen gevallen dan in het zuidwesten, wat resulteert in een NW-ZO contrast in het neerslagtekort. Dit is ook terug te zien in de natuur en mate van verdroging.

Het neerslagtekort is nu gemiddeld 190 mm, maar reikt van zo'n 300 mm tot 0 mm over het hele land. Bron: KNMI