Foto gemaakt door Karin Cijsouw  - Castricum - Winterse buien en opklaringen
Foto gemaakt door Karin Cijsouw CastricumWinterse buien en opklaringen
Nu

Weerterminologie uitgelegd

Eerst regen, later buien, is een zin die wel eens in een weerbericht verschijnt. Hoewel alle druppels die uit de lucht komen vallen uiteindelijk allemaal water zijn, verschillen ze sterk in hun aard. Ook temperatuur en wind hebben specifieke termen als zacht, koel, hard, matig of stevig. Vaak hebben we hier wel een gevoel bij, maar wat betekenen ze precies?

Temperatuur

Ligt de temperatuur boven het gemiddelde, dan is het weer zacht of warm, of is het weer mild. Ligt deze onder het gemiddelde, dan is het koud of koel. Maar hoeveel warmer of kouder is dit?

Vorige week was het een paar dagen zacht. Een zachte dag houdt in dat de maximumtemperatuur 15,0 graden of hoger is. Zo was het afgelopen woensdag een zachte dag met een maximumtemperatuur in De Bilt van 15,8 graden. Ook kan zacht een relatief verschil aanduiden. Er is sprake van zacht weer als de temperatuur 5 tot 10 graden boven het normaal ligt en tussen 9 en 19 graden ligt. Bij een temperatuur van 2 tot 7 graden boven normaal en tussen 6 en 9 graden is er sprake van vrij zacht weer. Zeer zacht weer is een nog grotere afwijking van het langjarig gemiddelde, namelijk 8 graden of meer.

Omgekeerd is het een koude dag als de temperatuur lager is dan 10 graden. Relatief gezien is het koud weer als de temperatuur 5 tot 10 graden kouder is dan normaal en de temperatuur onder de 12 graden ligt. Koel weer is nog een iets kleinere afwijking, met een temperatuur van 2 tot 7 graden kouder dan het gemiddelde.

Relatieve weertermen uitgelegd

Wat is dan mild weer?

Zaterdag werd het recordaantal opeenvolgende milde dagen doorbroken. Hoewel mild geen absolute weerterm is en geen formele definitie heeft zoals koel of zacht, wordt het toch vaak gebruikt om het weer te omschrijven, in dit geval dus temperaturen in dubbele cijfers.

Temperatuurafwijkingen worden steeds normaler

Een afwijking in temperatuur komt regelmatig voor; bijna nooit is het overdag exact even warm als het langjarig gemiddelde. Maar langzaam wordt het aantal zachte dagen in absolute zin (dus met een maximumtemperatuur van 15 graden of hoger) steeds groter dan het aantal koude dagen. Op dit moment zijn er al twee keer zoveel zachte als koude dagen, en mogelijk zijn er aan het einde van deze eeuw bijna geen koude dagen meer.

Neerslag

Ook voor regen bestaan verschillende termen die op elkaar lijken, maar toch iets anders betekenen. Het grootste verschil zit in de soort neerslag. Wanneer er bijvoorbeeld een front over het land trekt, komt er langdurig aaneengesloten regen voor. Het kan ook zo zijn dat er verschillende kleinere regenbuien over het land trekken, met tussendoor droge periodes met zon, de zogenoemde opklaringen. Dan is er sprake van buien. Buien zijn meestal van kortere duur, minder dan een uur. Bij regen valt de neerslag over langere tijd. Zo kan het voorkomen dat het eerst regent, maar later buien optreden.

Ook kunnen buien deze week een winters karakter hebben. Hiermee wordt niet de persoonlijkheid van de neerslag bedoeld, maar dat de buien kunnen bestaan uit een mix van sneeuw, hagel of natte sneeuw. Deze komen meestal voor bij een noordwestelijke stroming, waarbij koude lucht wordt aangevoerd.

Motregen, of miezer, is ook neerslag, al wordt dit niet altijd even goed geclassificeerd. Bij motregen zijn de druppels kleiner dan 0,5 mm. De weerradar mist dit soort neerslag soms, omdat de druppels te klein zijn om goed te detecteren. Motregen komt vaak voor bij lage bewolking, waarbij de luchtvochtigheid hoog is. Ook kan motregen bij een warmtefront voorkomen.

Wind

Ook voor wind zijn er termen die op het eerste gezicht vaag lijken. Zo betekent een zwakke wind windkracht 1 of 2 op de schaal van Beaufort. Hiervoor moet de wind gedurende minstens 10 minuten tot 11 km/uur waaien: er staat dan een zwakke bries. Een matige wind is windkracht 3 of 4, wat stof en bladeren doet opwaaien. Een krachtige wind is vanaf windkracht 6. Vanaf dan wordt het lastig om paraplu’s vast te houden en kan het al zwaar worden om tegen de wind in te fietsen. Stormkracht begint bij windkracht 9, al spreken we pas van een storm wanneer de wind kracht 9 gedurende minimaal een uur aanhoudt.

Zon

Opklaringen komen voor tussen de buien. Dit spreekt vrij voor zich: de zon kan af en toe doorbreken tussen de regen door. Hoeveel wolken er aan de hemel staan heet de bedekkingsgraad, meestal uitgedrukt in een percentage. Bij onbewolkt weer schijnt de zon 100% en is er bijna geen wolk te zien: het is zonnig. De bedekkingsgraad is dan dus 0%. Bij licht bewolkt weer zijn er weinig wolken, of is de bewolking zo dun dat de zon altijd zichtbaar blijft. Half bewolkt weer doet zich voor als ongeveer de helft van de tijd de zon schijnt. Bij zwaar bewolkt weer schijnt de zon slechts 0–25% van de tijd, met een bedekkingsgraad van 75–100%. Het grootste deel van de hemel is dan bedekt met wolken.