Foto gemaakt door Ronald Verwijs - Ewijk - Winters plaatje van afgelopen januari net na de twee landelijke ijsdagen
Foto gemaakt door Ronald VerwijsEwijkWinters plaatje van afgelopen januari net na de twee landelijke ijsdagen
Nu

Noordoostenwind geen garantie meer voor winterkou door opwarmend klimaat

Deze winter had op papier veel potentie. Maar de echte kou bleef keer op keer uit, ondanks dat de lange termijn verwachtingen aardig winterse omstandigheden beloofden. Goed, het was regelmatig wat kouder, het heeft een paar keer gesneeuwd en dat drukt de maandgemiddelde temperatuur tot onder het klimaatgemiddelde. Toch had het theoretisch veel kouder kunnen zijn met deze wind uit overheersend oostelijke richtingen. Speelt klimaatverandering hier een rol?

Op het randje van kou

De weerkaarten van de komende week zijn een mooi voorbeeld van zo’n net-niet situatie die zich steeds voordoet. Een uitbraak van Arctische kou beweegt dit weekend over Scandinavië. Een poel van koude Noordpoollucht hangt dagenlang rond Noord-Europa, maar de invloed in Nederland is beperkt. We bevinden ons net te ver van de rand af, waardoor de meest koude lucht ons voorbijgaat en het niet verder komt dan enkele dagen lichte tot matige nachtvorst. Overdag liggen de temperaturen “gewoon” weer boven het vriespunt.

Was het twintig jaar eerder, dan had deze oostelijke windrichting, in combinatie met de uitbraak van koude lucht, bijna gegarandeerd de juiste omstandigheden opgeleverd voor een paar dagen flinke vorst. De continentale koude en vaak droge lucht verhindert wolkenvorming, waardoor het aardoppervlak sterk afkoelt als gevolg van de uitgezonden langgolvige straling.

Oost-Europa warmt op

Veel gebieden in Europa zijn in de huidige tijd 1,5 tot 2 graden warmer dan in het pre-industriële tijdperk (1850-1900). Waar een landklimaat overheerst, zijn de verschillen tussen de seizoenen groot. De zomers zijn er heet en de winters koud. Juist in deze relatief droge gebieden is het opwarmende klimaat merkbaar, maar de opwarming is in de winter sterker dan in de zomer. Het is dan niet gek dat een oostenwind gemiddeld minder kou met zich meebrengt.

Verschillen tussen windrichtingen

Het KNMI deed afgelopen januari onderzoek naar de opwarming van de verschillende windrichtingen. Zij vonden dat elke windrichting is opgewarmd tussen de perioden 1961-1990 en 1991-2020, maar dat de mate van opwarming niet gelijk is.

De windrichting in relatie tot de temperatuurverandering in het winterhalfjaar. Bron: KNMI

Volgens het onderzoek van het KNMI is de opwarming in Nederland bij westenwind ongeveer 0,7 graad en bij noordoostenwind 1,4 graad. Bij zuidenwind is dat ongeveer 1,2 graad. Dat staat in lijn met het feit dat de Atlantische Oceaan sinds de periode 1961-1990 in de winter minder sterk is opgewarmd dan Scandinavië en Oost-Europa.

Meer detail

Rob de Vos van de website klimaatgek analyseerde dit bericht en kwam tot de conclusie dat het eigenlijk te kort door de bocht genomen is. De gehele aarde is warmer geworden en dan warmen de gebieden rond Nederland ook op. Het is dus verklaarbaar dat de aangevoerde lucht ook warmer is. Waar het KNMI niet op ingaat, is dat het effect van de verandering op de temperatuur door de windrichting niet alleen wordt bepaald door temperatuurverschillen (tussen twee klimaatperioden), maar ook door hoe vaak de wind uit een bepaalde richting waait. De hoeveelheid kou die aangevoerd wordt is daarom afhankelijk van zowel de luchttemperatuur als de duur van de aanvoer.

Het aantal dagen per jaar met noordoostenwind is afgenomen in het winterhalfjaar. Bron: Klimaatgek

De analyse van Rob laat zien dat de windrichtingen tussen noord en oost veel minder vaak voorkomen dan windrichtingen tussen zuid en west (in het winterhalfjaar). Daarnaast neemt het aantal dagen met wind uit noordoostelijke hoeken af. Wind uit een zuidelijke hoek is toegenomen, wat verband houdt met een verandering in circulatiepatronen.

Ook het brongebied van de luchtmassa is belangrijk, wat wil zeggen dat een luchtmassa andere eigenschappen kan hebben als deze vanuit maritiem of continentaal gebied wordt aangevoerd. Een gemeten noordoostenwind in Nederland met als brongebied de Noordzee heeft andere kenmerken qua temperatuur en vochtigheid van de luchtmassa dan wanneer het brongebied in het oosten van Europa ligt. De verschuiving in circulatiepatronen heeft als gevolg dat er meer lucht naar Nederland wordt aangevoerd uit warmere richtingen. Luchtmassa’s uit het noordoostelijke brongebied komen het minst vaak voor en zijn sinds de vorige eeuw afgenomen. De donkerrode temperatuurtoename in de Noordelijke Atlantische Oceaan is zorgwekkend, maar het aantal dagen per jaar dat de lucht boven Nederland van dat gebied komt, is klein. Veel vaker wordt lucht vanaf de Westelijke Atlantische Oceaan aangevoerd en daar is relatief weinig opwarming.

Temperatuurstijging op het Noordelijk Halfrond. De groene cirkel omvat de brongebieden die van belang zijn voor luchtaanvoer naar Nederland. Bron: Klimaatgek

Kern van waarheid

We kunnen concluderen dat het brongebied cruciaal is om te kunnen zeggen of de noordoostenwind het meeste is opgewarmd. Wel blijft het feit dat de gebieden rond Nederland warmer zijn dan enkele decennia geleden, waardoor wind uit alle richtingen warmere lucht meebrengt. Hoe goed de drukverdeling in de winter op de weerkaarten dan ook is (bijvoorbeeld een sterk hogedrukgebied bij Scandinavië), de kans wordt kleiner dat dit daadwerkelijk strenge winterse omstandigheden teweegbrengt.