Hoe warm is te warm? Steden lopen tegen hun grens aan
Steeds meer wereldsteden zijn straks te heet om in te wonen, luidt de conclusie van een nieuwe studie. Langdurige hoge temperaturen kunnen leiden tot chronische hittestress en een verminderde leefbaarheid. Door de manier van bouwen warmen deze plekken snel op, maar wanneer gaan ze van warmer naar onleefbaar? Dat onderzochten de auteurs van het rapport dat deze week werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports. Klimaatmodellen werden gecombineerd met stedelijke morfologie (de vorm en lay-out van een stad) van grote steden met meer dan 300 duizend inwoners.Menselijke klimaatzone
Een gemiddelde jaartemperatuur van boven de 29°C is een drempelwaarde die onderzoekers gebruiken voor het behouden van menselijke bewoonbaarheid en welzijn. Dit wordt ook wel de menselijke klimaatzone genoemd. De auteurs van dit onderzoek brachten de menselijke klimaatzone in perspectief van de uitstootscenario’s uitgelijnd in het zesde klimaatrapport. Het hoogste scenario, SSP5-8.5, gaat uit van economische groei en is gefocust op het blijvende gebruik van fossiele brandstoffen.
Miljoenen mensen blootgesteld aan extreme hitte
Uitgaande van dit scenario zijn er 17 steden die tussen 2011 en 2040 boven deze grenswaarde uitkomen. In de 30 jaar daarna groeit dat aantal naar 57 steden met een totale populatie van 105 miljoen. In de laatste periode, van 2071 tot 2100, wordt de situatie nog schrijnender met 217 steden en een totaal van 320 miljoen inwoners dat buiten de menselijke klimaatzone valt. Verreweg de meeste van hen wonen in Azië, gevolgd door Afrika en Zuid-Amerika. Zelfs in het meest gunstige scenario (SSP1-2.6) wonen nog steeds bijna 60 miljoen mensen in te warme grote steden tegen het einde van deze eeuw.
De regionale verschillen in de temperatuurstijging zijn groot. Steden in Europa en Noord-Amerika tonen de sterkste opwarming door polaire versterking. De temperatuurstijging is daarentegen lager in Zuid-Amerika en Afrika, hoewel de gemiddelde temperaturen daar vandaag de dag al hoog liggen.
One size does not fit all
De combinatie van stedelijke lay-out, bevolkingsgroei en economisch aanpassingsvermogen bepaalt hoe ernstig het hitteprobleem wordt en welke adaptaties haalbaar zijn. De steden met de grootste hitteproblemen blijken vaak ook het minst in staat om zich aan te passen en maatregelen te nemen.
De onderzoekers onderscheiden drie risicoprofielen:
- Megasteden met temperaturen al rond de drempelwaarde waar het overschrijden van de menselijke klimaatzone samengaat met zeer grote blootgestelde bevolkingsgroepen.
- Dichte, gematigde steden die sterk opwarmen maar minder snel groeien. Steden in een koeler klimaat hebben een infrastructuur die niet op de hitte berekend is.
- Hete en snelgroeiende steden met beperkte middelen, waar urbanisatie en slechte bouw het risico op hittestress vergroten.
Vergroening en het gebruik van reflecterende bouwmaterialen blijken de meest effectieve adaptaties, maar de uitvoerbaarheid verschilt sterk per regio. Bijvoorbeeld de welvaart en ligging (klimatologie) van een stad kunnen maatregelen eenvoudiger of juist lastiger maken. Per risicoprofiel stellen de onderzoekers andere beleidsmixen voor om stedelijke hitte gericht aan te pakken.

Bevolkingsaantallen en ruimtelijke spreiding van steden met een jaargemiddelde temperatuur van meer dan 29 graden Celsius. Bron: Friesen & Taubenböck
Oproep tot actie
De auteurs sluiten af met een duidelijke boodschap: “Onze aanpak biedt een praktisch stappenplan voor geografisch gerichte en eerlijke maatregelen om de leefbaarheid van steden in een warmere wereld te beschermen.” Met steeds meer steden die richting of zelfs voorbij de grens van 29 graden gemiddelde jaartemperatuur kruipen, wordt de strijd tegen stedelijke hitte steeds meer van belang.