Hoe planten bijdragen aan een koelere omgeving
Waarom bossen en groen belangrijk zijn om opwarming tegen te gaanWe denken bij klimaatverandering vaak aan CO₂, hittegolven en smeltende ijskappen. Maar wist je dat planten zelf ook een belangrijke rol spelen in het reguleren van het klimaat? Niet alleen zijn planten afhankelijk van het weer en het klimaat, ze beïnvloeden die omstandigheden ook actief. Vooral opwarming wordt sterk beïnvloed door de aanwezigheid van begroeiing. Hoe werkt dat precies?
Koeler in het bos dan in de stad
Op warme dagen merk je meteen dat het in de stad veel warmer is dan in het bos. Dat komt deels door de verstening van stedelijke gebieden, maar ook doordat planten een verkoelend effect hebben. In begroeide gebieden, zoals bossen, blijft de temperatuur vaak enkele graden lager dan in gebieden met weinig of geen vegetatie. Planten zorgen dus letterlijk voor verkoeling.

Temperatuur in regio's met verschillende ondergrond. Bron: Elisson et al., 2017
Voelbare warmte of verdamping?
Niet alle warmte is hetzelfde. Warmte kan worden onderverdeeld in op twee manieren. Ten eerste kan de warmte gaan naar het daadwerkelijk opwarmen van de lucht, ook wel de voelbare warmte genoemd. De warmte kan ook gaan zitten in het verdampen van water, dit heet latente warmte. In een groene omgeving gaat er meer warmte naar de verdamping van water in plaats van het opwarmen van de lucht. Hierdoor blijft de temperatuur lager. Dit is onderdeel van de waterkringloop, de cyclus van verdamping, wolkenvorming en neerslag op aarde.
De rol van planten in de waterkringloop
Planten nemen water op via hun wortels en geven een deel daarvan weer af aan de lucht via hun bladeren. Dit proces heet evapotranspiratie, een combinatie van verdamping vanaf het aardoppervlak uit meren, sloten, de bodem en andere oppervlakten die veel water bevatten, en de verdamping via planten. Door deze verdamping komt er vocht in de lucht, wat uiteindelijk weer kan leiden tot wolkenvorming en regen.
In tijden van droogte kunnen planten dienen als buffer, omdat ze water opslaan in hun weefsels. Vooral bomen hebben hierin een belangrijke rol. Ze verdampen relatief veel water en houden daarmee de omgeving koeler, maar hebben ook veel water nodig. In droge periodes trekken ze dan ook flink aan de beschikbare watervoorraad. Zelfs wanneer de bodem droog is, kunnen grote bomen uit grote diepte nog water halen met lange wortels. Zo kunnen bomen zelfs in een droge periode nog water blijven verdampen.
Meer planten = meer regen
Op grotere schaal kunnen planten ook invloed hebben op de hoeveelheid neerslag. Door hun verdamping komt er meer waterdamp in de lucht, wat kan leiden tot wolkenvorming en uiteindelijk regen. In gebieden met veel bomen kan dit een zichzelf versterkend effect hebben: meer vegetatie leidt tot meer regen, en meer regen zorgt voor gezonde groei van planten.
Planten in de stad
Niet alleen in natuurlijke gebieden, maar ook in steden kunnen planten veel betekenen. Bomen en struiken zorgen voor schaduwrijke plekken. Ook zorgen planten ervoor dat er meer water wordt vastgehouden en het regenwater minder snel afstoomt naar rivieren, de bodem, sloten en het riool. Zo helpen planten ook wateroverlast te beperken na hevige buien en kan dit opgenomen water op een ander moment weer verdampen.
Planten spelen dus een belangrijke rol in het beperken van opwarming. Ze regulieren de waterkringloop en houden neerslag vast. Zo dragen planten en bomen bij aan het klimaat, zowel lokaal als op wereldschaal.