Hondsdagen weer volkomen op schema
De maand juli is voorbij en kende een opvallend temperatuurverloop. De eerste helft van de maand was beduidend te koel en op een gegeven moment bedroeg het temperatuurtekort zo’n 2 tot 3 graden. Dankzij de warmte in het tweede gedeelte van juli is de maand uiteindelijk op ongeveer normaal uitgekomen wat de gemiddelde temperatuur betreft. Juist het aanmerkelijk warmere verloop tijdens de tweede maandhelft is niet eens zo moeilijk om te verklaren. De hondsdagen braken namelijk aan op 20 juli en deze duren doorgaans tot 20 augustus. Deze periode wordt (niet alleen in de kalenderklimatologie) beschouwd als de warmste fase van de zomer en ook dit jaar wordt eigenlijk weer volledig aan de definitie voldaan in de Benelux.De naam hondsdagen heeft te maken met het sterrenbeeld Grote Hond. De heldere ster Sirius komt dan tezamen met de zon op en is dus niet te zien met het blote oog. Sirius werd volgens de Griekse mythologie de hond van de jager Orion genoemd en toen laatstgenoemde stierf kreeg deze met zijn viervoeter Sirius een plek aan de hemel.
Cyclonaal patroon
Het weer tijdens de hondsdagen, eigenlijk het hoogtepunt van de Nederlandse en Belgische zomer, wordt doorgaans gekenmerkt door een min of meer cyclonaal patroon (zie afbeelding) met een enigszins zwoele zuidwestelijke stroming in de bovenlucht en vaak ook aan de grond.
Dikwijls ligt een depressie in de buurt van IJsland of Schotland en soms zakt deze wat door richting de nog enigszins onderkoelde wateren bij Ierland.
Zwoele atmosfeer
De atmosfeer is vaak nogal zwoel in het tijdpad 20 juli tot 20 augustus en doordat het zeewater (Noordzee) vaak al flink is opgewarmd is, wordt met een wind uit het zuidwesten of westen nooit erg koele lucht aangevoerd. De zomer verkeert als het ware in het meest mature stadium van het seizoen.
De relatieve vochtigheid is meestal vrij hoog tijdens de hondsdagen en er staat niet bepaald veel wind.
De regen of onweersbui die er zo nu en dan valt, zorgt er ook voor dat de bodem zelden verzadigd is.
De atmosfeer wordt wel eens zompig genoemd vanwege die hogere luchtvochtigheid. Ook is het aantal muggen, vliegen en andere vaak hinderlijke insecten veel hoger dan bijvoorbeeld begin juni.
Bedorven etenswaren
Vroeger (toen er nog geen koelkasten waren), bedorven verse producten juist tijdens de hondsdagen sneller dan in andere (droge en koele) perioden van het jaar.
Soms houden de hondsdagen zich (net als de ijsheiligen) niet strikt aan het boekje zoals in 1980 bijvoorbeeld toen het de hele zomer erg kil was en maar bleef regenen. Ook in de zeer warme julimaanden van 2006, 2018 en 2019 was er geen klassieke hondsdagenfase op te tekenen.
Dit jaar beleven we dus weer een schoolvoorbeeld wat de hondsdagen betreft. Het is en blijft aan de warme kant in een overwegend zuidwestelijke setting zoals al aangegeven. Zo nu en dan passeert een storing met een paar buien of enige tijd wat regen. De middagtemperaturen bivakkeren telkens in het traject 22 tot (bijna) 30 graden en de warme dagen gaan regelmatig gepaard met vrij veel vocht in de lucht. Groeizaam weer heet dit dan ook en de meeste gewassen op het land groeien dan ook als kool momenteel. Ondanks een valse start afgelopen voorjaar, verwacht ik dat de aardappeloogst zelfs iets boven normaal kan gaan uitkomen als in oktober of november de balans wordt opgemaakt
Warmterecords aan lopende band
Warmterecords zijn aan de orde van de dag en bijna ieder etmaal overstroomt er wel een gebied in de wereld, of komt de ernstigste droogte voor sinds mensenheugenis. De soms zeer scherpe records zijn niet van de lucht inderdaad en de ‘mainstream’ media tekenen dit maar al te graag uitvoerig op. Kennelijk geeft de vrijwel permanente bevestiging van dit soort weerrecords een (psychologisch) aangenaam gevoel bij zeer velen in de trant van: ‘zie je wel, het klimaat is nu echt naar de knoppen’’.
Als dit soort weerexcessen steeds maar weer moeten worden bevestigd, dag in dag uit, wordt men daar waarschijnlijk ook wel een beetje murw van enfin.
Kerst nog steeds boterzacht over halve eeuw
Wat daarentegen wellicht enigszins een opluchting is, in dit steeds verder opwarmende klimaat, is het feit dat de datum gebonden weersverschijnselen zoals Weihnachtstauwetter, (Kerstdepressie), de IJsheiligen en zo blijkt nu ook de hondsdagen zich gewoon manifesteren in de meeste jaren, dus wat de geijkte – en typisch Hollandse weerpatronen betreft is er hoegenaamd niets veranderd de afgelopen honderden jaren. Over een halve eeuw zal het met Kerst nog steeds erg zacht zijn.
De gemiddeld koudste fase van de winter, ‘het putteke des winters’, doorgaans tussen 10 en 25 februari, zal ongetwijfeld ook wel weer eens zeer koud kunnen gaan verlopen. Wie weet in 2025 al?