Een goede weerprognose zonder weerkaarten? Ja het kan..
Vandaag is het 13 mei en daarmee de naamdag van Sint Servatius van Maastricht. De naamdag van een van de Katholieke heiligen behorende tot de bekende IJsheiligen. De periode van de IJsheiligen duurt volgens de kalenderklimatologie van 11 tot 14 mei. In de volksweerkunde staat dit tijdvak (een van de bekendste zogenaamde singulariteiten in Nederland) bekend als een opvallend frisse periode rond half mei waarop het nog wel eens tot nachtvorst komt. De wind bivakkeert dan doorgaans in de noordoosthoek waarmee nog relatief koude continentaal polaire lucht wordt aangevoerd. Veelal is het wolkenloos boven Nederland en tijdens de avonden en nachten is het doorgaans kraakhelder waardoor de temperatuur flink onderuit gaat. Zeker op perceelniveau vriest het niet zelden en zelfs op normale waarnemingshoogte (1,5 meter) kan het nipt onder nul komen op beschutte stekken.Met name ook voor de agrarische sector (en de tuinliefhebber natuurlijk) is dit altijd een belangrijk ijkpunt geweest. De stelregel is min of meer dat als deze periode voorbij is, de jonge plantjes met een gerust hart naar buiten kunnen, want dan immers zou het niet meer tot nachtvorst komen.
In mijn vorige artikel, waar ik het over dit soort singulariteiten had, luidde de conclusie al dat de IJsheiligenperiode sowieso niet waterdicht is. Ten eerste is er ook na 14 mei nog zeer regelmatig nachtvorst opgetreden in Nederland en zelfs tot eind juni komt dit soms nog voor.
IJsheiligen juist warm dit jaar
Tweedens werd melding gemaakt van het feit dat het op 12 mei 1998 regionaal 32 graden was in Nederland. Ook de huidige weerssituatie is zeer aspecifiek voor de IJsheiligen!
Kijk naar de opvallend zomerse temperaturen dezer dagen met op zondag 12 mei zelfs bijna 27 graden op het thermometerdisplay. Dat heeft niets met een pittig nachtvorstje van doen.
Desalniettemin zijn de meeste singulariteiten (datum gebonden weerpatronen) ook in het opgewarmde ‘nieuwe klimaat’ een relatief vast anker in de Nederlandse (kalender) klimatologie. Die conclusie trokken we reeds in het vorige artikel hierover.
Deze fenomenen die doorlopend optreden tijdens een weerjaar, bieden zelfs enige houvast aan het maken van een weersverwachting op middellange termijn. Een voorbeeld volgt later.
Eerst nog wat informatie over het hoe en waarom, waardoor de meeste datum gebonden weerpatronen zich keurig blijven voordoen gedurende de looptijd van het jaar en dit over tientallen jaren waarschijnlijk nog steeds doen.
Atmosfeer zoekt naar delicaat evenwicht
Waarom wordt het juist rond Kerst een stuk zachter in Nederland en waarom verloopt de eerste juniweek bijna standaard instabiel en onweersachtig? De oorzaak moet gevonden worden in het voortdurend streven naar een delicaat evenwicht van de atmosfeer opdat zo’n singulariteit tot ontwikkeling kan komen binnen de tijdspanne waarvoor ze geldt.
We zouden de atmosfeer wellicht kunnen zien als een soort holistisch systeem, net als het menselijk lichaam dat bij voorkeur naar homeostase streeft. In de biologie betekent homeostase dat een organisme in staat is het lichaam in een evenwichtstoestand te brengen of te houden, ook al veranderen de (externe) omstandigheden. Deze metafoor is misschien niet eens zo gek.
Een fijnzinnig samenspel op grote schaal tussen vochthuishouding, watertemperaturen, luchttemperaturen, bodemtemperaturen de hoogte van de zon in een bepaalde fase van het jaar, het eventuele neerslagoverschot of tekort en daarmee de staat van de al dan niet verzadiging van de bodems over een groot gebied en annex daarmee de allocatie van de respectievelijke weersbepalende lage – of hogedrukgebieden, zijn allemaal factoren die kunnen bijdragen aan het net wel of niet laten optreden van zo’n karakteristieke singulariteit.
Optimaal samenspel van factoren geeft specifiek weerbeeld
Het gaat in feite om het bereikte optimum van al deze kritische facetten. Eerst dan kan het specifieke weerpatroon dat min of meer geldt voor de geijkte kalenderdata maximaal optreden. Voor de intense weerliefhebber trouwens altijd een bijna emotioneel moment als het ‘singuliere’ weerbeeld zich weer volkomen op tijd voordoet!
Toepasbaarheid singulariteiten in operationele weerkunde
Kunnen we er ook wat mee in de operationele meteorologie is wellicht de vraag?
Zijn de singulariteiten toepasbaar en is er min of meer een weersverwachting aan te koppelen?
Het antwoord is volmondig ja! Alleen doet nagenoeg geen weerduider er in Nederland er wat mee en dat is ronduit spijtig. Sterker nog: ik vraag me ernstig af of er een regionale of nationale weerzegger is die (goed) bekend is met dit soort kalendrische fenomenen!?
Reguliere weerduider is fervente ‘kaartlezer’
De reguliere weerduider op radio of televisie (noem het Hiemstra & co) duidt het weer helaas louter aan de hand van ‘klinisch’ kaartmateriaal en dan bij voorkeur de oude uitvoer van het ECMWF (Europese centrum voor de middellange termijn).
Men vertolkt bijna letterlijk wat dit weermodel dagelijks te berde brengt. Zegt het model vorst na Sinterklaas roept men vorst en als er de volgende dag dooi wordt geventileerd voor 8 of 9 december, heeft men het gedwee over dooi.
Lopen aan de leiband van ECMWF noemen we dat!
Dat is ook de reden dat iedere weerzegger in dit land vrijwel altijd exact hetzelfde verwacht voor de komende dagen. Saai eigenlijk en het woordje eenheidsworst komt dan ook eigenlijk ogenblikkelijk om de hoek kijken enfin. Eigen visie zou juist moeten prevaleren zou je zeggen, maar ja is die er? Herinneren we Armand Pien uit België nog uit de vorige eeuw?
Het zou het meteorologische ‘journaille’ in dit land sieren om meer met die kalenderklimatologie te gaan doen. Ondergetekende doet dit al zeer geruime tijd en met beslist leuke resultaten niet zelden..
Prognose middellange termijn die hout snijdt
Tenslotte nog een treffend voorbeeld met betrekking tot de weersverwachting (zonder ook maar een weerkaart te hebben gezien) voor de middellange termijn waarbij het Weihnachtstauwetter (Kerstdepressie) als niet te vermijden ijkpunt geldt.
De volgende realistische casus is van toepassing. Referentiejaren zouden heel goed december 1977, 1978 en 1979 kunnen zijn.
We schrijven begin december en we zien een hogedrukgebied tot ontwikkeling komen boven Engeland en Schotland dat oostwaarts evolueert en bovendien in kracht toeneemt.
Na twee dagen ligt de spil van de anticycloon boven Midden-Zweden en in de kern wordt een luchtdruk van 1038 millibar bereikt. Een deftig Hoog dus boven Scandiland.
De winterliefhebber krijgt het zonder meer warm want er steekt een koude noordoostenwind op en het gaat vriezen in de Lage Landen.
Koude noordooster en schaatsen!
Kortom er volgt een leuke vorstperiode en we komen waarschijnlijk nog een paar dagen op de schaats.
U wordt (als weerdeskundige van de familie, of op het werk) in de loop van deze vorstige decemberperiode gevraagd hoe december verder gaat verlopen. Houdt de vorst nog de hele maand aan Sandra of Vincent?
Kind kan bijna de was doen
Met de (inmiddels) nodige kennis van de singulariteiten in de tas kunt u nu met vrij grote zekerheid vertellen dat de kou helaas afneemt in de aanloop naar – en tijdens Kerst en dat de dooi ontegenzeggelijk zal invallen. Kerst zal zo goed als zeker zacht en nat verlopen met maximale temperaturen tussen 7 en 13 graden en het waait er stevig bij uit het zuidwesten. U zult gegarandeerd scoren bij uw familie of op het werk met deze ‘voorspellende gave’!
Dit is nu een voorbeeld dat de toepasbaarheid van kalender gebonden weerpatronen in een globale weerprognose (14 dagen vooruit) aardig illustreert.
Dus eigenlijk zonder maar een officiële weerkaart te hebben geraadpleegd, kan iedere man of vrouw in de straat met (gedegen) kennis van kalenderklimatologie tot een redelijke weersverwachting voor de middellange termijn op de proppen komen.
Daarvoor hebben we de reguliere en brave, staccato kaart lezende weerduiders van de NOS en RTL toch niet nodig iedere avond..?