De lente is voorbij - hoe nat was het?
Met ingang van de langste dag van het jaar spreken we officieel van zomer. De zomerzonnewende valt elk jaar rond 21 juni en meestal wordt deze dag aangehouden als de eerste zomerdag. Dit jaar, net als 4 jaar geleden, valt de zomerzonnewende een dag eerder, op 20 juni. De zon kwam om 05:22 uur op en ging pas om 22:05 uur onder. De dagen zullen nu langzaam weer korter worden, maar de zomer duurt nog lang genoeg om de grijze lente goed te maken.Lente viel in het water
De statistiek van de periode 1 maart t/m 31 mei representeert het weer van de meteorologische lente. Deze klimatologische indeling wordt gebruikt zodat de seizoenen makkelijker onderling te vergelijken zijn.
Voor veel mensen voelde deze lente somber aan en het leek meer op een extra herfst. De weerstatistieken van De Bilt bevestigen dit: in deze 92 dagen zagen we 10% minder zonuren en 88% meer regen dan gemiddeld in de lente. De zon scheen 55 uur korter en er viel ruim 130 mm meer regen. Het aantal uren dat er neerslag viel, is bijna 50% meer dan gemiddeld. Dit is een logisch verband met de toename in neerslaghoeveelheid. Ondanks de grijze lente lag de gemiddelde temperatuur bijna twee graden hoger dan normaal.
Tijdens de lente van dit jaar was er 1 vorstdag en waren er 3 zomerse dagen. Vorig jaar toonde dat een heel ander beeld; toen werden er 11 vorstdagen en geen zomerse dagen gemeten. De lente van 2023 was ook kletsnat, maar het aantal zonuren kwam met 560 uur rond het gemiddelde uit. Vorig jaar viel er 225 millimeter neerslag en daarmee stond het op de vierde plek van de natste lentes sinds het begin van de metingen. Dit jaar is er nog eens 70 millimeter meer regen gevallen en dat is meer dan het oude record van 281 mm in 1983. De lente van 2024 gaat de boeken in als de natste ooit.
Maandelijkse afwijkingen
We kunnen het verloop in lentemaanden vergelijken door middel van grafieken. Het meest opvallend is de sterk stijgende neerslagtrend van dit jaar, ten opzichte van een vlakke trend normaal. De grafiek laat zien dat vooral mei en april een bovengemiddelde neerslagsom hadden. De toename in zonuren verliep dit jaar vlakker dan gemiddeld en het totaal komt voor elke maand lager uit. Het temperatuurverloop toont weinig verschil met het gemiddelde, behalve dat de maandelijkse temperaturen consistent hoger liggen.
Wateroverlast neemt toe
Mei verliep op veel plaatsen in Nederland kletsnat. Er waren meerdere situaties met zware buien, vaak veroorzaakt door een traag bewegend regengebied dat in een relatief warme atmosfeer over Nederland trok. Vanaf 1 mei t/m 18 juni zijn er 12 dagen met wateroverlast in West-Europa geweest, waarvan 9 ook in Nederland. Bijna 20% van alle dagen in deze periode heeft Nederland te maken gehad met grootschalig wateroverlast. Dat zijn cijfers die onder invloed van de opwarming groter en belangrijker gaan worden.
In het seizoen van 1 april t/m 30 september wordt door het KNMI het neerslagtekort bijgehouden. Een normaal seizoen heeft een oplopend tekort in de zomer, dat in de herfst weer afneemt. Dit jaar heeft het neerslagtekort een bijzonder verloop en kunnen we op veel plekken zelfs spreken over een neerslagoverschot. Het grootste overschot is te vinden in west-Gelderland, Utrecht en het zuiden van Brabant en Limburg. Het overschot loopt daar op tot 120-210 mm. Daarentegen hebben Groningen, Friesland en Drenthe een relatief klein overschot met waarden tussen de 0 en 90 mm. Het zijn grote verschillen binnen een klein land en boeren zien de problemen terug in de landbouw. Waar er in de noordelijke provincies te weinig grondwater is voor gewassen, verzuipen deze in de middelste en zuidelijke provincies.
Het neerslagoverschot in de periode 1 april t/m 20 juni. Bron: KNMI
Neerslag krijgt door opwarming van de aarde steeds extremere eigenschappen. Buien komen niet veel vaker voor, maar ze worden wel heviger. De combinatie van El Niño en de door de mens veroorzaakte opwarming, leidde tot ongewoon hoge oceaantemperaturen. Door deze hogere temperatuur verdampt er meer water en dat zorgt voor extra neerslag. Een aanhoudende westenwind versterkte dit effect. Bovendien ontstaat er een groot probleem als deze buien zich voordoen na een langere drogere periode, omdat de grond dan niet in staat is al het vocht op te nemen. Als gevolg stroomt een deel van het water over het oppervlak en ontstaat wateroverlast. De klimaatwetenschap wees al lang op het vaker voorkomen van extremere neerslagsituaties door klimaatverandering. De huidige situatie geeft een blik in de toekomst; de omstandigheden die zich zullen voordoen en de maatregelen die genomen moeten worden.