Opvallend vroege en actieve start orkaanseizoen ondanks El Niño
We zijn net de maand juni gepasseerd en de Atlantische Oceaan heeft al te maken gehad met twee tropische stormen, Bret en Cindy. Deze activiteit is opvallend: normaal gesproken verwachten we zulke activiteit pas later in het seizoen. Het opvallende aan dit vroege en actieve orkaanseizoen is dat het gebeurt ondanks de aanwezigheid van El Niño, die meestal een onderdrukkend effect heeft op het orkaanseizoen.El Niño is een klimaatfenomeen dat wordt gekenmerkt door een opwarming van het oceaanoppervlak in de centrale en oostelijke tropische Stille Oceaan. Het heeft uitgebreide invloed op de wereldwijde weerspatronen.
Een van de meest merkbare effecten van El Niño op het Atlantische orkaanseizoen is de toename van de windschering (het veranderen van windrichting- en windsnelheid met hoogte) en de onderdrukking van buienvorming; westelijke winden nemen in sterkte toe op grote hoogteboven het Atlantisch tropische gebied, terwijl lager in de atmosfeer de oostelijke winden juist sterker zijn. Deze omstandigheden, in combinatie met meer neerwaartse luchtbewegingen die de vorming van onweerswolken onderdrukken, leiden vaak tot meer stabiele omstandigheden en een minder actief orkaanseizoen. Orkanen baten namelijk juist bij weinig windschering (in tegenstelling tot bijvoorbeeld losse onweersbuien in onze omgeving).
Gebrek aan Azorenhoog
De vroege activiteit van dit orkaanseizoen heeft meerdere redenen. Een van die redenen is dat het zeewater in de noordelijke Atlantische Oceaan al een tijdlang extreem warm is. Een andere oorzaak (wat deels ook weer de oorzaak is van het warme zeewater) is de locatie van het Azorenhoog. Dit hogedrukgebied, dat vrijwel permanent in de omgeving van de Azoren ligt, zorgt namelijk voor een oostelijke wind in het tropische deel van de noordelijke Atlantische Oceaan. Dit seizoen lag het Azorenhoog niet altijd op zijn positie. Daarentegen bevonden hogedrukgebieden zich vaak verder naar het noorden. Deze verschuiving heeft bijgedragen aan de droge en zonnige juni bij ons.
Door het zwakkere (en soms ‘gebrek aan’) Azorenhoog was er een minder sterke oostelijke wind boven het tropische deel van de noordelijke Atlantische Oceaan. Wanneer er weinig wind staat, mixt het oppervlaktewater van de oceaan minder met het koudere water daaronder. Het gevolg is dat de bovenste paar meters van de oceaan opvallend warm konden worden. Daarbij zorgde de zwakkere wind voor minder Saharazand in de atmosfeer, wat weer resulteert in meer instraling en dus een verdere opwarming van de zee. Deze factoren, gecombineerd met minder windschering, hebben de vroege vorming van onweersclusters en uiteindelijk dus tropische stormen in de omgeving bevorderd.
Later meer impact El Niño?
Hoewel dit seizoen al vroeg actief is, is dit geen garantie dat het orkaanseizoen ook tijdens het hoogtepunt actiever is. El Niño is namelijk pas net begonnen, en het kan dan ook even duren voordat de typische atmosferische patronen zich ‘installeren’ en de huidge, gunstige factoren tegengewerkt gaan worden. Naar verwachting zal de aankomende El Niño (erg) sterk zijn, wat betekent dat de orkaanvorming later in het seizoen alsnog kan worden onderdrukt. Dat neemt overigens niet weg dat juni een opvallende maand was met betrekking tot ‘tropische activiteit’ op de Atlantische Oceaan.
