Huh? Het is toch nog geen september?
Als de rekenmodellen ermee komen, dan zal het wel mogelijk zijn. Maar opvallend zijn ze wel, de lijn met buien die door diverse weermodellen morgen gedurende enige tijd voor onze westkust wordt berekend. Het zou allemaal heel normaal zijn als we ons nu in de septembermaand zouden ophouden. Maar het is geen september: het is de laatste dag van juni. En dan hoort het aan de kust gewoon zonnig te zijn.Kustconvergentie is het proces dat normaalgesproken aan de vorming van zo’n buienlijn, direct voor de kust ten grondslag ligt. Je krijgt het als de wind op zee een andere windrichting heeft dan de wind op het land. Die twee windregimes botsen dan in de kustregio op elkaar, de lucht stijgt er op en er vormen zich buien. Vaak in een lange rij die op de plaats waar hij het land op komt, soms veel regen brengt. Omdat de buien er maar doorgaan.
Wrijving
Dat gaat zo. Als je naar de wind kijkt, dan is de richting daarvan gevoelig voor de wrijving die de bewegende lucht ondervindt. De wrijving op zee is minder groot dan die op het land. Op zee staan geen bomen en huizen. Alleen golfslag kan extra wrijving opleveren. Hoe meer wrijving de wind ondervindt, hoe meer de richting ervan tegen de wijzers van de klok in draait. Of in meteorologentaal: hoe meer de wind zal krimpen.
Direct aan de kust heb je een snelle overgang van een situatie met weinig wrijving (een wind die over zee waait) naar een situatie boven land waarin de bewegende lucht veel meer last heeft van wrijving. Je ziet de wind, zodra die van zee boven land aankomt, dan ook meteen 10 tot 20 graden (en soms meer) tegen de wijzers van klok in draaien. En tegelijkertijd door de toegenomen wrijving ook een beetje afnemen. Zo waait bijvoorbeeld op zee een vrij krachtige westenwind en boven land een matige zuidwestenwind.
Stijgbewegingen
Eigenlijk ontstaat hiermee een evenwijdig aan de kust liggende lijn, waarop de wind draait en afneemt. Maar ook een lijn waarop de sneller bewegende lucht vanaf zee botst op de trager bewegende lucht boven land, die ook uit een iets andere richting komt. We noemen dit convergentie (samenkomen). Zo’n lijn wordt een kustfront genoemd, helemaal als de stijgbewegingen die langs zo’n lijn aan de kust ontstaan met atmosferische omstandigheden samenvallen waarin zich gemakkelijk buien kunnen vormen.
Buien dus, die zich in de zuidwestelijke wind evenwijdig aan de kust groeperen. En misschien ook wel ergens het land op komen. In de uitwerking van een verwachting komt het er dan op aan. Waar en hoe komen die buien het land op? Want dat zijn de plekken waar in een dergelijke situatie erg veel regen kan vallen. Kleine draaiingen van de wind kunnen daarbij grote gevolgen hebben, lokaal en regionaal. Als een buienlijn uren lang over een bepaalde stad trekt, kan meer dan 50 mm vallen, terwijl iets verderop maar een paar millimeter valt. Vooral de kustregio van Noord-Holland en de westelijke Waddeneilanden zijn gevoelig voor deze potentieel zware en aanhoudende kustbuien.
Mooi verhaal
Mooi verhaal, zul je nu zeggen. Maar wat heeft dit met de situatie van morgen te maken? Nou dit. Kustconvergentie is in Nederland een bekend fenomeen en komt geregeld voor. Maar dan wel in het najaar en zeker niet op de laatste dag van juni. Dan hoort het zeewater kouder te zijn dan de lucht erboven en zou aan zee de zon moeten schijnen.
Toen we vanochtend bij Weer.nl de kaarten voor morgen bekeken, en we de aanwijzingen voor het optreden van kustconvergentie zagen, was onze eerste reactie dan ook: dit kan niet. Maar het was niet één model dat ermee kwam, het waren er meerdere. Hier zie je hoe bijzonder de weerssituatie van de afgelopen weken is geweest. Door alle warmte van de laatste tijd is de temperatuur voor onze kust al tot een graad of 19 en hier en daar zelfs 20 graden opgelopen. Het IJsselmeer is op dit moment zelfs 21 graden.
Geen gekkigheid
Doordat de bovenluchten morgen kouder zijn en het zeewater gedurende het eerste deel van de ochtend warmer is dan de lucht erboven, kunnen op zee buien ontstaan. De zuidelijke tot zuidwestelijke wind aan zee en het daarbij optredende effect van kustconvergentie doen de rest. We zien op zee tijdelijk een buienlijn voor onze kust ontstaan, die daar een beetje blijft plakken. Zwaar zijn de buien overigens niet, er komt geen gekkigheid van. En later op de dag trekken de buien alsnog het land op, waar ze ook niet bijster actief zullen zijn.