Droogteseizoen begonnen: Een hoog neerslagtekort als standaard?
De maand april is alweer aangebroken en dat betekent ook dat het neerslagtekort weer wordt bijgehouden. In de eerste 3 maanden van het jaar is de neerslagsom meestal groter dan de hoeveelheid vocht die verdampt, maar in april niet meer. Gemiddeld levert april slechts 41 mm regen op, terwijl de verdamping ongeveer 64 mm bedraagt. Dankzij een kletsnatte maartmaand hebben we dit jaar een vrij gunstige uitganssituatie in vergelijking met voorgaande jaren, maar het kan snel gaan.Het was de afgelopen jaren regelmatig (zeer) droog in de lente en zomer. Dat had gevolgen voor bijvoorbeeld de landbouw en de scheepvaart. Het maximale neerslagtekort was in 2018, 2019, 2020 én 2022 dan ook meer dan 200 millimeter gemiddeld over het land. Vorig jaar piekte het landelijk gemiddelde neerslagtekort zelfs op 318 mm, een 5e plek sinds het begin van de metingen.
Minder regen?
Een hoog neerslagtekort is uiteraard niet mogelijk zonder een lange(re) periode met droog weer. De neerslaghoeveelheid is namelijk één van de twee componenten bij het berekenen van het neerslagtekort. Voor de meteorologische zomer is er momenteel nog niet echt een dalende trend te zien wat betreft de neerslag. In de zomers van 2018 en 2022 viel weliswaar weinig neerslag, maar in 2020 werd ook een hoog neerslagtekort bereikt (253 mm), ondanks een vrij natte zomer.

De trend voor de neerslagsom in de lente laat wel een geleidelijk dalende trend zien, maar over de periode april t/m september is gemiddeld juist steeds meer regen gaan vallen. Ten opzichte van 30 jaar geleden valt nu 8% meer neerslag, terwijl is het maximale neerslagtekort ook is gestegen met ongeveer 12%.
Zon en hoge temperaturen
Een belangrijke rol bij het neerslagtekort speelt ook de verdamping. Het KNMI berekent de verdamping aan de hand van de Makkink-methode. Deze methode gebruikt de hoeveelheid inkomende zonnestraling en de temperatuur om tot de verdamping te komen. Hoe hoger de temperatuur en hoe meer zonnestraling, des te meer vocht er verdampt.
Doordat de temperaturen in ons land gemiddeld steeds hoger worden en de zon steeds vaker schijnt, neemt de hoeveelheid vocht die verdampt sterk toe. Dat het neerslagtekort vaker (zeer) groot is, lijkt dus niet perse te komen door minder neerslag, maar vooral ook door meer verdamping. Met een verdere stijging van de gemiddelde temperatuur en de hoeveelheid zonneschijn in het vooruitzicht zal in de toekomst waarschijnlijk alleen nog maar meer vocht gaan verdampen.
Extremen
En dan is er nog het 'karakter' van de neerslag. Steeds vaker komt het in de zomer tot regen- en onweersbuien die lokaal voor overvloedige neerslag zorgen. Waar tijdens lichte tot matige regen het water de tijd heeft om te kunnen infiltreren in de bodem, is dat bij zware regen- en onweersbuien niet het geval. Veel regenwater moet dan gelijk worden afgevoerd om wateroverlast te voorkomen. Dit effect wordt niet meegenomen in de berekening van het neerslagtekort, omdat deze alleen de neerslaghoeveelheid meeneemt en niet de neerslagduur.

Bovendien bieden de zware regen- en onweersbuien vaak maar op lokale schaal verlichting van de droogte, waar bij een regenzone de neerslag meer gelijkmatig over het land valt. En juist zones met lichte tot matige regen lijken in het klimaat van de toekomst minder vaak voor te komen, terwijl extreme buien steeds frequenter worden. Daardoor neemt de kans op droogte én de kans op wateroverlast toe.
En dit jaar?
Krijgen we dit jaar weer te maken met een (relatief) hoog neerslagtekort? Dat valt nu nog niet te zeggen, maar feit is wel dat we door al twee kletsnatte maanden dit jaar (januari en maart) een aardige buffer hebben opgebouwd. Toch kan het de bodem - en dan vooral de toplaag - door een langere periode van droog en zonnig weer snel uitdrogen, zo hebben we de afgelopen jaren gemerkt. Voor de komende twee weken wordt in ieder geval vrij weinig neerslag verwacht, gemiddeld zo'n 10 millimeter.
