De kattendagen: een twijfelachtig vervolg op de hondsdagen
De hondsdagen, die ken je misschien al. Die zijn net voorbij. Er schijnen daarna ook nog drie 'kattendagen' te volgen. Wat die precies moeten voorstellen, is raadselachtig.Natuurlijk: fenomenen uit de volksweerkunde moet je vaak met een korreltje zout nemen – het is vooral een verzameling van boerenwijsheden, legendes, en ervaringen uit het verre verleden, die elkaar ook nog regelmatig tegenspreken. Het is niet per se complete onzin, soms zit er best wat in, maar het zijn natuurlijk geen goede handvatten om een weersverwachting te maken of om allerlei plannen op te baseren. Daar hebben we tegenwoordig gelukkig de echte weerkunde voor.
Er is dus een periode in het jaar die in de volksweerkunde de ‘hondsdagen’ worden genoemd. De Grieken en Romeinen gebruikten die term al om het hoogtepunt van de zomer aan te duiden. Het staat bekend als de periode waarin het het warmst is en die bovendien ook een hoge luchtvochtigheid kent. In de tijd vóór de koelkast had men dan nogal last van snel bedervende etenswaar, omdat bacteriën in die omstandigheden veel sneller groeien.
Die dagen liggen, nu het 20 augustus is geweest, in elk geval achter ons. Maar vervolgens hoorden we ineens de term ‘kattendagen’ vallen. Die kenden we nog niet. Blijkbaar worden daarmee de drie dagen meteen na de hondsdagen bedoeld. We probeerden meteen maar eens uit te zoeken wat dat dan weer te betekenen heeft.
Friesland en Groningen
Dat bleek nog niet zo makkelijk. Dat het geen algemeen bekende term is, dat was ons al duidelijk. Dat het geen enkele officiële status heeft, ook. Maar ergens is die term ontstaan, dus moet er ook een of andere betekenis achter zitten. De bronnen die we wel vinden lijken allemaal uit het noorden van Nederland te komen. Friesland, Groningen. Wellicht ligt daar de oorsprong.
Waarom ze de kattendagen heten, wordt niet duidelijk; het is waarschijnlijk gewoon omdat ze na de hondsdagen komen. De hondsdagen heten zo vanwege een sterrenbeeld, maar dat is voor de kattendagen niet het geval. Als dit hondsdagen zijn, noemen we die andere wel kattendagen – zo lijkt de logica te zijn.
Wat zou er dan precies gebeuren op die kattendagen? Aan de hand van wat we erover vinden, lijken het een soort overgangsdagen te zijn vanuit de hondsdagen. De strekking lijkt: hoe de hondsdagen ook verlopen, het is daarna niet acuut anders. In een Fries volksverhaal uit 1896 lezen we: “Na de hondsdagen volgen drie kattedagen, nog meer te vreezen dan hunne voorgangers, die algemeen in een slechten reuk staan, wegens hunne onvastheid van karakter.” (‘In slechten reuk staan’ betekent: een slechte reputatie hebben).
(On)voorspelbaarheid
Onvastheid van karakter, daar vinden we meer aanwijzingen voor. Zeker omdat men ervanuit ging dat het weer tijdens de hondsdagen juist heel voorspelbaar was: als het op de eerste hondsdag (20 juli, ook wel Sint Margriet) regende, zou dat wekenlang aanhouden. Als het droog was, bleef het vier weken droog. Ook daar zit overigens een hele legende achter.
Kennelijk was ook gebleken dat het na regenachtige hondsdagen niet per se meteen beter zou worden. En als de hondsdagen droog waren verlopen, werd er juist gezegd dat de dagen erna dan juist wel regen zouden brengen. Het lijkt erop dat hiervoor de term ‘kattendagen’ in het leven is geroepen. Een paar grillige, onvoorspelbare, niet per se vriendelijke dagen. (Misschien past het ook wel een beetje bij het karakter van een kat?) ‘Ook niet steevast terrasweer,’ zegt een Groningse historicus over de kattendagen met gevoel voor understatement.
Kortom: na mooie hondsdagen zijn de kattendagen slecht. En na slechte hondsdagen, zijn de kattendagen ook niet per se goed. Dus wees vooral niet te optimistisch: dat lijken de kattendagen vooral duidelijk te willen maken. Lekker dan. En trouwens: in de praktijk klopt er dit jaar ook bar weinig van. Doe mij maar gewoon International Cat Day.
Bronnen: De streekkrant.nu (Groningen) Nederlandse Volksverhalenbank Omrop Fryslân De Grutte Gelf, dorpsblad Surhuizum Met dank aan Grieta Spannenburg