Winter in Nederland: zo kan het nog wel…
De winter is nog niet eens begonnen, en voor steeds meer volgers lijkt hij ook alweer voorbij. Het warme weer van de laatste weken heeft het moreel, dat de afgelopen jaren toch al aan alle kanten op de proef is gesteld, al bijna gebroken. Helemaal nu boven het Europese continent volgende week het volgende warmbloedige hogedrukgebied ontstaat.Zaterdag beschreven we in ons eerste verhaal uit deze serie van twee al hoe het in Nederland steeds lastiger wordt om in het tijdens de wintermaanden echt winter te laten zijn. We stelden ons de koude lucht in het noorden voor als een zee, die door klimaatverandering langzaam kleiner wordt. De warme lucht in het zuiden zagen we als het land en de overgang tussen beiden (de straalstroom) als het strand.
Met het kleiner worden van de ‘koude zee’ raakt de grens met de koude lucht steeds verder bij ons vandaan (naar het noorden) en golft de koude lucht vanuit die ‘koude zee’ steeds minder vaak over onze omgeving. Toch kan het nog wel, maar wat is ervoor nodig?
Stralingskou
Als je naar de perioden met (licht) winters weer van de laatste 10 jaar kijkt, dan vallen ze in een paar klassen uiteen. De minst spectaculaire is die van stralingskou. Een hogedrukgebied nestelt zich in dat geval boven onze omgeving en zorgt er in de lange winternachten voor dat de temperatuur enkele graden onder het vriespunt komt. Overdag brengt de zon het kwik dan meestal weer boven nul. Alleen als in de nacht mist is ontstaan en die mist overdag langer blijft hangen of in laaghangende bewolking overgaat, blijft het weleens koud. Nu komt mist veel minder vaak voor dan vroeger. De zon schijnt juist veel vaker. Dus hebben de afgelopen jaren niet veel aan stralingskou gehad. Ook dat wordt lastiger.
Noordwestenwinden
Een tweede mogelijkheid is een noordwestenwind, tussen een lagedrukgebied boven Scandinavië en een hogedrukgebied of een rug van hogedruk op de Oceaan. Zo’n noordwestenwind kan (even) koudere lucht vanaf het noordelijke deel van de Oceaan of vanuit het poolgebied aanvoeren. In de praktijk zie je bij ons dan dat de bovenluchten even flink afkoelen. Aan de grond wordt de kou meestal door het nog warme water van de Noordzee getemperd. Vaak komen buien mee, die – zeker als ze wat zwaarder zijn – ook winterse neerslag kunnen brengen. Het wordt regionaal dan weleens wit. En klaart het boven die sneeuw in de nacht op, dan kan het ook even behoorlijk vriezen. Meestal duurt zo’n situatie niet langer dan enkele dagen. Daarna valt zachtere lucht weer binnen.
Bij de noordwestenwinden speelt het warme zeewater van de Noordzee steeds vaker een remmende rol, omdat het nu vaak graden warmer is dan vroeger. Het duurt hierdoor langer voordat je winterse neerslag krijgt en per saldo is de uitwerking ervan nu vrijwel altijd minder spectaculair dan dat hij ooit eerder weleens was. Daarbij lijkt het aantal keren dat zo’n noordweststroming optreedt ook steeds minde groot te worden.
Scandinavisch hogedrukgebied
De meest recente perioden van kou die ons nog op de schaats hebben gebracht, zoals eind februari 2018 en februari 2021 (beide perioden duurden ongeveer een week) kenden elk ook een duidelijk eigen signatuur. Zo was het in februari 2018 voor het laatst dat een sterk hogedrukgebied boven het noorden van Scandinavië de Russische Beer in beweging bracht. Een golf met zeer koude lucht vanuit Rusland werd met oostelijke winden over het Europese continent naar het westen geblazen en bereikte uiteindelijk ook de Britse eilanden. Daar spraken ze van ‘The Beast from the East’. Het koudste deel duurde een dag of 4 en deed – mede door de ijskoude wind – echt even aan winters van weleer denken.
Ondanks de kou en het Scandinavische hogedrukgebied van toen, is dit een weerssituatie die we in moderne winters vaker niet dan wel zien. Dat geldt helemaal voor vorstperioden die meer dan een week duren, en die Nederland massaal op de schaats brengen.
SSW en stilvallen poolwervel
De vorstperiode, die we in 2021 in februari meemaakten, zag er in het begin nog wel veelbelovend uit. Nadat sneeuwstorm Darcy het grootste deel van het land onder een witte deken had gelegd, voerde een noordoostenwind dagenlang erg koude lucht aan. De basis voor deze kou was eerder in de winter gelegd door een mechanisme, dat ons ook de komende jaren nog wel winterweer kan brengen. Het gaat dan om een plotseling optredende opwarming van de stratosfeer boven het Poolgebied (een zogenoemde SSW), die de poolwervel vervolgens voor een groot deel lamlegt. In 2021 gebeurde dat al in januari, maar duurde het nog weken voordat de kou ook Nederland bereikte. Het gebeurde uiteindelijk wel, onder invloed van een hogedrukgebied met kern in de buurt van IJsland.
Maar ook hier zagen we de gevolgen van het nu verder bij Nederland vandaan liggen van de koude brongebieden. Niet alleen duurde het langer voordat de koude lucht ons land wist te bereiken, ook was hij eerder dan verwacht weer weg. Leek het er aan het begin van de vorstperiode nog op dat we twee weken met vorst zouden gaan, een eerste aanval van zachte lucht na een week slaagde al en maakte een einde aan de kou. Er was dus minder voor nodig om die koude lucht weg te krijgen, dan in eerste instantie werd gedacht.
Winterpotentie neemt af
Al met al zijn er nog 4 mogelijkheden over om koude lucht naar Nederland te brengen, waarvan stralingskou eigenlijk zelden nog spektakel oplevert. Het is de variant waarbij de kou zich in een hogedrukgebied bij onze grenzen zelf moet vormen. Tegenwoordig is de tijd meestal tekort om dat nog iets te laten worden.
Drie andere mogelijkheden doen zich voor als toch nog lucht vanuit de koudepoel naar Nederland wordt geleid. Dat kan als de wind noordwestelijke wordt (al is de warme Noordzee daarbij nu een tegenspeler van formaat). De twee andere mogelijkheden doen zich voor als de wind bij ons uit richtingen tussen noord en oost gaat waaien, met hogedrukgebieden in de buurt van IJsland (volgend op een SSW), of boven Scandinavië. In beide gevallen moet de kou tegenwoordig van veel verder weg komen dan vroeger. Zowel aan de voor- als aan de achterzijde van een koude periode gaat daardoor kostbare tijd verloren.
Al met al zin we dus, dat in Nederland op allerlei manieren aan de winterpotentie wordt geknabbeld. Ook in de toekomst zullen zich wel degelijk nog (meestal kortdurende) koude perioden voordoen. Maar het uitzicht op een echte winter, zoals we die in 1997 eigenlijk voor het laatst hebben gehad, is inmiddels toch wel behoorlijk vertroebeld.