Veel eikels en nootjes, dus een koude winter?
Misschien is het je al opgevallen, maar na een jaar met relatief weinig eikels en beukennootjes, zit er dit jaar weer genoeg aan de bomen. Tijdens regenachtige en windrijke dagen ‘regent’ het eikels, noten en kastanjes uit de bomen. Ook de fruitbomen produceren opvallend veel vruchten. Klopt de weerspreuk ‘Veel noten op het harde hout, maakt de winter hard en koud’, of is er geen verband met het weer?Dit jaar vallen naar schatting bovengemiddeld veel vruchten van eiken en beuken. Alleen op de Veluwe al zo’n 4,4 miljoen kilo eikels en 1,3 miljoen kilo beukennootjes. Dat is goed nieuws voor dierensoorten, zij hebben nu hopelijk tot het voorjaar genoeg krachtvoer.
Maand vroeger dan normaal
Sommige eikenbomen hangen zo vol dat de takken naar beneden beginnen door te buigen. Het gewicht van de eikels in combinatie met door de droogte verzwakte takken heeft op diverse plaatsen tot afbrekende takken geleid. Door de droogte werd de groei van de eikels geremd, wat leidde tot een hogere afstoot van kleine groene eikeltjes. Veel bomen waren bezig met overleven en staken daardoor minder energie in de vrucht. Maar de meeste van deze kleine eikeltjes zijn gewoon goed gegroeid en de afrijping is net zoals in de extreem warme en droge zomer van 2018 vlotter dan normaal te verlopen. De eerste rijpe eikels vielen een maand vroeger dan normaal uit hun hoedjes.
Ook de beuken produceren veel beukennootjes, zelfs 3 keer zoveel als vorig jaar, toen de zomer natter en koeler verliep. Het is heel bijzonder dat het al weer het tiende jaar op rij is dat er beukennootjes vallen. Eerder werden één of twee jaar met beukennootjes gevolgd door één of twee jaar zonder beukennootjes.
Relatie weer en nootjes
Veel mensen denken en hopen dat na een herfst met veel eikels en beukennootjes een koude winter op het programma staat. Ook verschillende weerspreuken vertellen dit. Er is wel degelijk een verband tussen de hoeveelheid eikels en nootjes en het weer. Maar dit ligt toch iets anders dan de weerspreuken doen vermoeden.
De eikels en beukennootjes vallen veel vroeger dan 50 jaar geleden. In de jaren ’70 vielen de eerste eikels pas in de tweede helft van september, nu vallen ze meestal al in augustus. Dit komt door de hogere temperatuur in het voorjaar en in de zomer. Het groeiseizoen begint een stuk eerder dan in de vorige eeuw. Door de stijgende temperaturen bloeien bomen eerder, begint de vruchtvorming eerder en gaat ook de ontwikkeling van de vruchten sneller. Een warm zomerhalfjaar leidt dus tot meer eikels en nootjes. Droogte helpt daar niet bij, maar veroorzaakt wel het sneller afvallen van eikels en beukennootjes. En meestal komt het dan dus toch nog goed met de afrijping, zoals in 2018 en dit jaar.
Vaker zachte winters
Veel eikels en noten vertellen dus iets over het afgelopen zomerseizoen, in tegenstelling tot het komende winterseizoen. In de afgelopen 30 jaar zagen we in 1992, 1995, 1998, 2000, 2004 en 2006 bijzonder veel eikels en beukennoten. De winter van 1993 verliep zacht, die van 1996 zeer koud en die van 1999, 2001 en 2005 zacht. De winter van 2007 was zelfs de warmste ooit. Er is dus geen touw aan vast te knopen. Sterker, er lijkt vaker een zachte winter te volgen. En door klimaatverandering komen koude winters tegenwoordig überhaupt bijna nooit meer voor, de laatste was in 2013.
Als wordt gekeken naar de zomers van deze 6 jaren met veel eikels en nootjes, dan waren de zomers van 1992, 1995 en 2004 warm en de zomer van 2006 was één van de warmste ooit. Die van 1998 en 2000 waren juist opvallend koel, maar hadden wel een zeer zachte lente. De overige jaren hadden een normale tot vrij zachte lente. Vorig jaar waren er relatief weinig eikels en beukennootjes, waarschijnlijk veroorzaakt door de koude lente en koele hoogzomer. De hoeveelheid nootjes en eikels vertelt dus vaak iets over het weer in de voorgaande zomer of lente. Ben je benieuwd naar onze voorlopige winterverwachting, klik dan hier.
Bron: Nature Today / Weer.nl