Foto gemaakt door Pixabay
Foto gemaakt door Pixabay
Nu

Trekvogels weten meer dan wij

Dat het klimaat op aarde verandert, weten we al een tijdje. Dieren weten het allang en proberen zich aan te passen: de bewegingen van trekvogels beginnen steeds meer te veranderen.

Het veranderen van het klimaat, of het opwarmen van de aarde, gaat niet van de ene op de andere dag. Als gewoon mens, dat gewoon zijn leven leidt, merk je er dan ook niet per se heel veel van. Pas als je veel gegevens uit vele tientallen jaren naast elkaar gaat leggen, kun je de veranderingen duidelijk zien. Intussen wordt er ook heel veel duidelijk over de gevolgen. Een belangrijke informatiebron daarvoor: trekvogels.

Over de hele wereld worden patronen van trekvogels, of andere dieren met een duidelijk migratiepatroon, onderzocht. Hun hele leven wordt min of meer bepaald door de verandering van de seizoenen. Dieren hebben maar een doel, en dat is zijn op de plek die biedt wat ze nodig hebben. Ook in Nederland zien we jaarlijks vele trekvogels arriveren en vertrekken. Juist uit die patronen – en vooral de veranderingen daarin – kunnen we veel leren.

Het voordeel van het onderzoek naar trekvogels is, dat het vrij makkelijk is. Je kunt ze gewoon zien, en tellen. Er zijn niet allerlei supergeavanceerde methodes voor nodig en daarom worden deze vogels al heel lang in de gaten gehouden. Zo komt het ook dat we nu al heel veel betrouwbare gegevens hebben, die teruggaan tot eind jaren ’70 van de vorige eeuw.

Eerder en noordelijker

Het Europese klimaatinstituut Copernicus heeft die gegevens van vier trekvogelsoorten erbij gepakt. Het ging om de boerenzwaluw, de ooievaar, de bijeneter en de zwarte wouw. Deze vogels trekken in het voorjaar van Afrika naar Europa, en in het najaar weer terug. Uit de data blijkt dat ze in de afgelopen 40 jaar steeds een beetje eerder zijn gekomen, en ook steeds verder naar het noorden trekken. Dat is natuurlijk een overduidelijke indicatie dat het warmer wordt.

Tanken op de Waddenzee

Maar er is meer van trekvogels te leren. Niet alle vogels trekken ‘simpelweg’ van A naar B, er zijn ook veel soorten die een tussenstop maken. Onze Waddenzee bijvoorbeeld, ligt op een belangrijk kruispunt van trekvogelroutes en dient vaak als een onmisbaar tankstation voor de rest van de tocht. Hier kunnen ze zich nog even uitgebreid tegoed doen aan van alles en nog wat voordat ze weer duizenden kilometers verder moeten. Ook hier zien we veranderingen.

In een uitgebreid onderzoek naar de trek van de rosse grutto – die vanuit West-Afrika naar Siberië vliegt, en een tussenstop maakt bij de Wadden – kwamen toch ook wat zorgwekkende feiten boven. Omdat het op hun eindstation Siberië ook snel warmer wordt, dreigen de jongen van de rosse grutto daar de voedselpiek mis te lopen als ze hun vluchtschema niet aanpassen. De onderzoekers zagen dat de grutto inderdaad steeds eerder in Siberië arriveren, terwijl hun vertrekdag uit Afrika min of meer hetzelfde bleef. Wat bleek: ze maken de tussenstop op de Wadden korter, om toch op tijd in Siberië te zijn. Hierin schuilt natuurlijk een gevaar: hebben de grutto’s dan nog wel genoeg tijd om energie op te doen voor het lange tweede deel van hun tocht? En naarmate het nog warmer wordt, zal die tocht dan bovendien nog langer worden?

Wind tegen

Ook het KNMI doet onderzoek naar trekvogels, de stern om precies te zijn, en publiceerde daar laatst een artikel over. Zij richtten zich vooral op de wind: door klimaatverandering worden namelijk ook de wereldwijde windpatronen anders. Sommige vogels laten zich door de wind leiden en kunnen zich redelijk aanpassen. Anderen sternen willen per se naar een bepaalde plek en hebben ineens te maken met zijwind of zelfs tegenwind, die er eerst nog niet was. Zo hebben ze dus een veel zwaardere, of bijna onmogelijke tocht af te leggen.

Drie onderzoeken die allemaal een andere verschuiving in het gedrag van trekvogels laten zien. Terwijl wij nog steeds volop aan het steggelen zijn over wie, wat en hoe iets te doen tegen klimaatverandering, is de wereld om ons heen er al volop mee aan het dealen. Ja, daar kunnen we iets van leren, maar tegelijk is het de vraag hoe lang dat nog door kan gaan. Wanneer kan de stern zijn broedplek helemaal niet meer bereiken? Hoe noordelijk kan een bijeneter nog leven? En gaan de jongen van de rosse grutto binnenkort de boot missen?

Dorien BouwmanMediameteoroloog