Ondanks opwarming toch vaak nachtvorst in september
Net als gisteren en eergisteren kwam het ook vandaag weer tot nachtvorst in ons land. In het Drentse Eelde werd het afgelopen nacht -1,4 graden op klomphoogte. Op weerstation Twenthe daalde het kwik aan de grond tot -1,1 graden en iets verderop in Heino werd het op 10 cm boven het maaiveld -0,2 graden. Deze eeuw valt de eerste nachtvorst na de zomer gemiddeld ruim een week later dan eind vorige eeuw, maar het vriest wel vaker in september en dat is opmerkelijk. Droogte en een schonere lucht spelen daarbij een rol.Tijdens de heldere en steeds langer wordende nachten kan het in deze tijd van het jaar al sterk afkoelen. De aarde straalt zowel overdag als in de nacht warmte uit. Midden op een zonnige dag, zoals vandaag, is de inkomende straling van de zon groter en warmt de lucht dicht bij het aardoppervlak daardoor op. Als de zon laag aan de hemel staat of is ondergegaan koelt het aardoppervlak af en kan de temperatuur in deze tijd van het jaar zelfs alweer dalen tot iets onder het vriespunt, zeker nabij het aardoppervlak. Daarbij moet het rustig weer zijn, zoals in de nabijheid van een hogedrukgebied. Als het waait mengt warmere lucht van boven zich met de koude lucht aan het aardoppervlak en zal het kwik zeer snel stijgen.
Bewolking werkt als ‘dekentje’
Vanaf komende nacht hebben we te maken met bewolking en zal de afkoeling worden getemperd. De warmtestraling van de aarde wordt dan door de bewolking vastgehouden en teruggestraald. Hoe lager en hoe dikker de bewolking is, hoe warmer het blijft. Dit principe lijkt dus heel erg op een warme deken in bed, als je de deken van jezelf aftrekt ‘ontsnapt’ de warmte en koel je af.
Opwarming van de aarde en tóch vaak vorst in september!
Als naar de statistiek wordt gekeken dan vallen twee dingen op. De officiële metingen aan de grond zijn in 1971 begonnen en in de vorige eeuw viel de eerste nachtvorst in ons land gemiddeld op 22 september. In het huidige klimaat (1991-2020) is deze datum al flink naar achteren geschoven naar 28 september en kijken we naar de 23 jaren uit deze eeuw, dan is de gemiddelde datum met de eerste nachtvorst zelfs 30 september geworden.
Toch is nog geen afname te zien in het aantal dagen met nachtvorst. Sterker, het heeft deze eeuw in september op de vorstgevoelige weerstations gemiddeld iets vaker gevroren dan eind vorige eeuw. Kijken we naar weerstation Twenthe, de plek waar het vaakst vroege nachtvorst voorkomt, dan kwam het in de 29 jaren met metingen uit de vorige eeuw op 38 dagen tot grondvorst. Deze eeuw telt in 23 jaren al 33 dagen met grondvorst. Eind vorige eeuw kwam het in september op gemiddeld op 1,3 dagen tot nachtvorst en deze eeuw is dat gestegen tot 1,4 dagen.
Droogte en schonere lucht spelen een rol
Zeker in de laatste jaren zien we dat het telkens nog erg droog is aan het eind van het groeiseizoen. Bij een droge bodem verdampt minder vocht. Verdamping kost energie en dat gaat overdag ten koste van de opwarming. Bij een droge bodem kan het dus sneller opwarmen. In de nachten ontstaat bij een droge bodem minder snel mist en daardoor kan het sneller afkoelen. Bij het ontstaan van mist komt namelijk condensatiewarmte vrij.
Als wordt gekeken naar weerstation Twenthe, dan zien we dat het overdag in tien jaar tijd gemiddeld maar liefst 0,6 graden warmer is geworden. De minimumtemperatuur is juist een fractie lager geworden. Door extreme droogte wordt het verschil tussen dag en nacht dus groter. Juist in droge groeiseizoenen, die in de toekomst steeds vaker zullen voorkomen, zul je dan gemakkelijk nachtvorst krijgen in september, zoals dit jaar. Vorig jaar was het juist nat en was er geen vroege nachtvorst in Twenthe. In 2018, 2019 en 2020 was het wel zeer droog en was inderdaad sprake van nachtvorst. In 2020 vroor het 1 keer, in 2019 vroor het 3 keer en in 2018 zelfs 7 keer! In september 2018 was het neerslagtekort in het oosten circa 400 mm, een record voor die omgeving. In de vorige eeuw kwam het alleen in 1979 nog vaker tot nachtvorst, namelijk 9 keer.
Ook is de lucht een stuk schoner dan in de vorige eeuw. Toen werden relatief veel roetdeeltjes uitgestoten. Deze dienen voor waterdampdruppelsjes als condensatiekernen, waardoor makkelijker mist en bewolking kan ontstaan. Tegenwoordig is de lucht schoner en daardoor vaker helder, waardoor het beter kan afkoelen.