Nulgradenniveau Zwitserland lag nog nooit eerder zo hoog
In Zwitserland, of beter gezegd boven Zwitserland, is in de nacht van zondag op maandag een bijzonder nieuw record gevestigd. Nooit eerder lag het nulgradenniveau er namelijk zo hoog als op dat moment. Je moest tot een hoogte van 5184 meter in de atmosfeer doorklimmen om bij een temperatuur rond het vriespunt te komen. Het oude record van 20 juli 1995 werd verbroken. Die dag lag het nulgradenniveau op een hoogte van 5117 meter.De temperaturen in de bovenlucht worden nog altijd gemeten met instrumenten die aan weerballonnen worden opgelaten. De ballon die de recordwaarde mat, was om 2 uur ’s nachts in de Zwitserse plaats Payerne, niet ver bij het Meer van Neuchatel in het noordwesten van Zwitserland vandaan, opgestegen
Erg warme zomer
De meting past in het beeld van deze zomer. Grote delen van Midden- en Zuid-Europa maken een erg warme zomer mee. In een strook die zich van Centraal-Spanje via het zuidoosten van Frankijk naar de Alpenlanden (en dus ook Zwitserland) uitstrekt, komt de zomer dit jaar gemiddeld met een temperatuur uit de bus die op uitgebreide schaal 2 ot 4 graden boven normaal ligt. Ter vergelijking: ook in Nederland beleven we dit jaar (zeker voor het gevoel) een warme zomer. Bij ons is het verschil met de gebruikelijke gemiddelde temperatuur op dit moment echter nog geen graad en dus veel kleiner.
De gevolgen van de hitte zijn in de Alpen op dit moment overduidelijk. Van eeuwige sneeuw is nu, ook in het hooggebergte, nauwelijks sprake meer. Alleen op de snel smeltende gletsjers (en dan alleen op de hoogst gelegen) kun je nog sneeuwresten terugvinden. Ook op de hoogste berg van de Alpen (de 4808 meter hoge Mont Blanc in Frankrijk) komt het deze zomer regelmatig tot dooi. Zeker overdag onder de hoogstaande zon en dus in die warme bovenluchten, die nu ook weer in Zwitserland zijn gemeten.
Sneeuw ontbreekt
Door het in de zomer steeds vaker ontbreken van sneeuw in de hoge delen van de Alpen, neemt de smeltwatercomponent in de afvoer van de Rijn af. Nu zijn het voornamelijk nog de smeltende gletsjers die voor smeltwater zorgen. Voor de rest moet de rivier het van regenwater hebben. De maand juli is tot nu toe in de Alpen erg droog verlopen. Tussen 6 en 19 juli viel er in het stroomgebied van de Rijn vrijwel niets. Daarna zijn de buien teruggekeerd en ook deze week kunnen op diverse plaatsen buien vallen.
Voor de afvoer van de Rijn betekent dit dat op dit moment, zeker als je de tijd van het jaar in ogenschouw neemt, historisch lage waarden worden aangetekend. Bij Lobith, waar de Rijn Nederland binnenstroomt, bedraagt de afvoer van de rivier nu minder dan 900 kubieke meter per seconde. De waterstand bedroeg er vanochtend vroeg precies 7 meter; normaal in deze tijd van het jaar is een stand van tussen 9 en 10 meter.
Kleine daling
Voor de rest van de week wordt nog een kleine daling verwacht. Daarna zijn het de effecten van de eerdergenoemde buien in de Alpen die ervoor moeten zorgen dat de waterstand in de Rijn niet verder daalt of zelfs weer een beetje stijgt. Daarmee zijn de gevolgen van de grote droogte, die flinke delen van Europa inmiddels in de greep heeft, echter nog lang niet tenietgedaan. Daarvoor is de komende tijd veel meer regen nodig.
