Hoe goed is Nederland met water?
Nederland en water, al eeuwen is dit onlosmakelijk met elkaar verbonden. We worden niet voor niets waterland genoemd. De strijd tegen het water is een kreet die je vaak in ons kikkerland hoort, we zijn het slimste kindje van de klas als het aankomt op al dat water afvoeren en wat dacht je van wonen onder zeeniveau. Maar door het veranderende klimaat is een wateroverschot bij ons niet meer vanzelfsprekend. Afvoeren is een inmiddels een eitje, maar hoe goed zijn we eigenlijk in het vasthouden en managen van water?De lage landen
Als je de satellietkaart van Europa voor je hebt in Google Maps en je draait deze een kwartslag naar links, wordt het direct duidelijk! In het Europese binnenland zie je heuvels en bergen. Richting de kust, naar beneden zakkend, wordt de boel steeds platter en eindigt het land in een wirwar van rivieren en die uitmonden in de Noordzee. Nederland is onmiskenbaar een deltagebied.
Vanuit het vliegtuig is dit eveneens klink en klaar. De Zeeuwse eilanden liggen als een soort dun velletje op de chocolademelk in de zee en de rest van ons overgrote land ligt erbij als een platte pannenkoek. Nederland! Eigenlijk zegt de naam al genoeg. Neder betekent ‘naar beneden’ en ‘laag’. Ofwel, de lage landen.
Strijd tegen het water
Omdat we in zo’n laag land leven, zijn we met de jaren steeds handiger geworden in het buiten de deur houden van al het water. De eerste bewoners van de laaggelegen gebieden bouwden kunstmatige heuvels, wierden of terpen genaamd. Rond 1000 na Christus werd begonnen met de bedijking van het rivieren- en kustgebied tegen overstromingen. De eerste dijken waren verre van stevig, en veroorzaakte stormvloed regelmatig een doorbraak. Uiteraard werden de dijken steeds steviger. Ook werden na de Middeleeuwen de eerste waterschappen opgericht. Deze waren gericht op het buiten de deur houden van het water en de veiligheid van de bewoners.
Met het steviger worden van de dijken groeide het Hollandse vertrouwen in de strijd tegen het water. De inpoldering was geboren! Met behulp van windmolens werden ondiepe gebieden drooggelegd, nadat er dijken en ringvaarten omheen waren gelegd. Naarmate de techniek vorderde werd inpoldering steeds grootschaliger.
De Zuiderzee was nog wel een doorn in het oog. Opstuwing van water vanuit de huidige Waddenzee en Noordzee maakten dat de omgeving van Amsterdam regelmatig onder water kwam te staan, met alle gevolgen van dien. De Zuiderzee werd aan het begin van de 20e eeuw getemd, toen in 1932 de afsluitdijk werd gebouwd. Maar er waren meer bedreigingen, ook langs de zuidwestkust. Na de watersnoodramp van 1953 kwamen de Deltawerken tot stand, een bijzonder vernuftig staaltje techniek.
We kunnen dus wel stellen dat Nederland groot is in het buiten houden en afvoeren van water. Als uitvinder van de dijken is het woord ‘dijk-dike’ zelfs bijna 1 op 1 overgenomen in het Engels en wereldwijd hebben we de beste ingenieurs in huis.
Strijd tegen de droogte en watermanagement
Het moge duidelijk zijn dat we behoorlijk goed beschermt zijn tegen de grillen van het water. Inmiddels bestaat er een uitgebreid deltaprogramma voor de waterveiligheid van Nederland. Dit blijft een belangrijk punt op de agenda, zeker met de stijgende zeewaterspiegel door het opwarmende klimaat. Maar tegelijkertijd kennen we tegenwoordig ook perioden van waterschaarste. We zijn we op het punt aangekomen dat we niet alleen maar water afvoeren, maar ook water moeten gaan vasthouden. Hoe goed zijn we hier eigenlijk in?
Na verschillende rapporten doorgespit te hebben is hiervan min of meer de uitslag dat zoetwater vasthouden en opslaan een grote uitdaging blijkt. Het aanbod van zoetwater is niet altijd toereikend voor de vraag en in de afgelopen jaren was er, met uitzondering van 2021 steeds in meer of mindere mate, sprake van een watertekort. En voor dit tekort aan water moet worden gekeken naar het totale plaatje en ook over de grens. Weinig regen of smeltwater in brongebieden geeft bijvoorbeeld lage rivierstand. Zet hier tegenover de stijgende zeespiegel en je krijgt al vrij snel verzilting. Ook bijkomende inklinking van de bodem maakt Nederland kwetsbaar.
Al met al treden steeds vaker watertekorten op, het aanbod van zoetwater wordt onzekerder en tegelijkertijd neemt de watervraag toe. Zowel privé als in het bedrijfsleven wordt steeds meer water gebruikt. Dit gaat zowel om het oppervlaktewater als het grondwater. Zonder aanvullende maatregelen raakt het watersysteem verder uit balans.
Vanuit de Deltacommissie en Rijkswaterstaat wordt gewerkt om dit water steeds slimmer te beheren. Zo wordt het IJsselmeer gebruikt als enorm zoetwaterbuffer. Men kan hier water naartoe pompen en in tijden van schaarste kan dit water uitstromen naar delen van Noord- en Midden-Nederland. In Zuid-Nederland kan, door slim met het water uit de rivieren om te gaan, kunstmatig het rivierpeil tijdelijk hoger worden gehouden, maar echt vasthouden ten tijden van overvloed door bijvoorbeeld veel regen en smeltwater in de brongebieden is nog niet echt aan de orde. De conclusie moge duidelijk zijn: In het afvoeren zijn we kei, maar qua vasthouden van het (regen)water dat door ons land stroomt zijn kunnen we duidelijk nog een flink stuk ontwikkelen.
Wadi’s, infiltratiesystemen en de tegeltaks
Naast droogte zijn er natuurlijk ook de flinke buien. Met het opwarmende klimaat worden deze buien steeds heftiger. Nationaal is er voor het opvangen van hemelwater nog niet één groot plan, maar op gemeentelijk niveau wordt er wel aan de weg getimmerd. Zo zie je in verschillende woonwijken de wadi’s terug. Dit zijn grasvelden in een vorm van een ondiepe poel. Bij veel regen kan het overschot hierin worden opgevangen en heeft het water de tijd om langzaam in de bodem te trekken. Dit is een van de manieren die bijdraagt aan het op peil brengen van het grondwater. Infiltratiesystemen zorgen hier ook voor. In plaats van dat je dakgoot het water rechtstreeks afvoert naar het riool, wordt ditzelfde water onder de grond geleidt naar bijvoorbeeld een bak met grind waar het langzaam de tijd krijgt om door de bodem te worden opgenomen.
Een klassieker is de ouderwetse regenton. Deze zijn steeds groter verkrijgbaar en ondergronds kunnen zelfs tanken van 5000 tot 50.000 liter worden neergelegd. Dan is er nog het tegelwippen en de belasting hierop. De tuintegeltaks is een maatregel die geldt in sommige gemeentes en houdt in, dat de hoeveelheid verhard oppervlakte rond je huis bepaald hoeveel rioolbelasting je betaald.
Al met al zijn we met zijn allen druk bezig om onze watertekorten zo klein mogelijk te houden, maar je voelt hem misschien al; we zijn er nog lang niet. Er zijn nog steeds tekorten in tijden van droogte, dus waarom gaan we niet een stapje verder en trekken we het naar een nationaal niveau? Wat is er mis met standaard voor elk huis een degelijke regenopvang in de tuin en een tegeltje minder? En misschien moeten we ook eens af van het drinkwater dat nog steeds wordt gebruikt voor onze WC’s. Proost!