De zon: een wereld van verschil
Het is nog steeds winter, dat hebben we vanochtend vroeg wel weer kunnen merken. Maar als de zon erbij schijnt, voel je de lente al bijna. Wat een beetje zon al niet kan doen.De winter loopt op z’n einde, het is aan alles te merken. Het is steeds langer licht, de eerste knoppen springen her en der al open, en mensen beginnen al volop lentekriebels te krijgen. Op een zonnige dag als vandaag rennen we naar buiten, de tuinhandschoenen komen weer uit de schuur en menigeen waagt zich al op een terras.
En terwijl de temperaturen nog niet echt tot lente-achtige waarden stijgen, kan dat prima. Misschien even je jas aanhouden, maar uit de wind en in de zon zit je er zalig bij. Best apart eigenlijk: in de wintermaanden doet de zon eigenlijk nauwelijks iets voor de feitelijke temperatuur. En toch: op zo’n dag als vandaag, of afgelopen woensdag, voel je het meteen. Het was woensdagochtend amper 8 graden, en toch heb ik zalig op het balkon zitten ontbijten. Als het bewolkt was geweest, en ook 8 graden, was dat een heel stuk minder zalig geweest. Hoe zit dat?
Van licht naar warmte
De zon is warm, dat weet zelfs iedere kleuter wel. De kern van de zon heeft zelfs een temperatuurtje van zo’n 15 miljoen (!) graden Celsius. En toch is het niet per se die warmte waardoor wij zo lekker op een terrasje kunnen zitten. Zonnestralen moeten eerst nog heel de ruimte door om de aarde te bereiken, en daar is het mijlenver onder nul. Maar dat heeft er niet eens zo veel mee te maken: het is namelijk niet de temperatuur die de reis naar ons toe maakt, maar het licht. Pas als die lichtstralen op iets weerkaatsen – zoals het aardoppervlak – wordt het omgezet in warmte.
Omdat in de ruimte ‘niets’ is, worden de stralen van de zon nergens door belemmerd. Dat gebeurt grotendeels pas in onze atmosfeer. Wolken kunnen uiteraard deeltjes tegenhouden, maar als er niets in de weg ligt, kan een zonnestraal redelijk direct op jouw huid terechtkomen, waar hij ‘ineens’ wat warmte oplevert. Ook al is het buiten maar 8 graden. Het is te weinig warmte om ook de omliggende lucht te verwarmen, maar: jij voelt het wel.
Cellen
In je huid zitten namelijk geen ‘temperatuurcellen’ die de feitelijke temperatuur meten. Wat er wél gebeurt, is dat jouw zenuwcellen een verschil in temperatuur registreren. Als je huid koud is, en de zon schijnt er direct op, dan wordt een kleine stijging van de temperatuur sneller geregistreerd als ‘warm’. Stel, het is buiten al 25 graden en door de zon op je huid komt er nog een graadje bij, dan merk je daar een stuk minder van. Warm was je toch al.
Geen wind
De wind kan dat effect trouwens flink teniet doen. De lucht die langs je lichaam waait, maakt juist dat het kouder aanvoelt dan dat het is. Het veroorzaakt namelijk extra verlies van warmte. Daarom is wind ook zo’n belangrijke factor bij het berekenen van de gevoelstemperatuur. Als je vandaag gaat fietsen in de volle zon, heb je die luchtverplaatsing langs je huid ook en kun je dus toch een jas gebruiken, terwijl je dat zittend in de tuin waarschijnlijk niet hoeft. Want ben je in de zon én uit de wind, dan kun je een dag als vandaag dus als veel warmer ervaren dan de 9 graden die het feitelijk is.
UV-index
Is dit dan het uitgelezen weekend om uitgebreid te gaan zitten bakken? Misschien wel. Later in het jaar moet je natuurlijk vaak rekening houden met verbranden en je goed insmeren. Maar op dit moment in het jaar staat de zon nog vrij laag. De UV-index, een schaal van 0 tot 8 waarmee we de zonkracht uitdrukken, is deze dagen hoogstens 2. Met zo’n getal kun je makkelijk een uur in de zon zitten zonder rood te kleuren (al kan insmeren nooit kwaad). Dus of er van ‘bakken’ sprake is, is de vraag: bij een lage UV-index duurt het namelijk ook veel langer tot je huid bruiner kleurt.