De hondsdagen: meer dan een weerstatistiekje
Ineens zitten je aardappelen vol met uitlopers, en de pan soep op het fornuis beschimmelt waar je bij staat. Wat is er aan de hand? Welkom in de hondsdagen.Het is hartje zomer, dat hebben we nogal gevoeld de laatste tijd. Jassen hangen al weken werkloos aan de kapstok; zelfs op een dag die we ‘koeltjes’ noemen is het nog dik 20 graden, en het woord ‘nachtvorst’ heb je in tijden niet meer gehoord. Allemaal vanwege de hondsdagen.
Zo wordt de periode tussen (grofweg) 20 juli en 20 augustus namelijk genoemd. Met honden of 'hondenweer' heeft dat niets te maken. De benaming ‘Hondsdagen’ heeft zijn oorsprong in de sterrenkunde. In deze periode komt de ster Sirius, van het sterrenbeeld de grote hond, ongeveer tegelijk op met de zon en is 'ie voor ons dus niet zichtbaar. In Nederland kennen we deze periode vooral als het hoogtepunt van de zomer. Het is ook de tijd waarin de meeste hittegolven voorkomen. En: de enige periode in het jaar waarin het nooit vriest, zelfs niet aan de grond.*
Natst
Wat deze periode ook kenmerkt, is dat de luchtvochtigheid vaak hoog is. Warmere lucht kan meer vocht vasthouden dan koude lucht en op die manier kunnen ook makkelijker buien ontstaan. Juli en augustus zijn in Nederland sinds jaar en dag de natste maanden van het jaar. Dat klinkt misschien gek, maar de gemiddelde maandsom is een stuk hoger dan in alle andere maanden. Dat komt vooral doordat buien in de zomer vaak kort en hevig zijn. Ook al is het een hele tijd prachtig weer, het kan ineens met bakken uit de lucht komen en dan kom je al snel aan tientallen millimeters in een klap. Dan gaat het hard.
Goed, allemaal leuk en aardig voor de weerstatistieken, maar wat merk ik daar verder van? Nou, waarschijnlijk van alles. De combinatie van warmte en vochtige lucht heeft op allerlei zaken effect. Niet alleen voelt het buiten vaak wat klammer aan op een warme dag, wat het moeilijker maakt voor je lijf om af te koelen; er zijn ook allerlei praktische bijkomstigheden.
Fruit en vliegjes
Het zou bijvoorbeeld heel goed kunnen dat je fruitschaal het veel minder lang volhoudt dan normaal. In vochtige lucht bederft fruit namelijk veel sneller. Kijk niet raar op als je verse appels veel sneller beginnen te schimmelen dan normaal. Dit is ook de reden dat je in deze periode ineens hele kolonies van fruitvliegjes in je huis kunt aantreffen. Sommige fruitsoorten kun je nu beter in de koelkast bewaren.
Meer schimmel
Ook andere etenswaren bederven veel sneller. In vervlogen tijden, toen men nog geen koelkasten in huis had, waren de hondsdagen daar berucht om. Een maaltijd bewaren voor de volgende dag was er niet bij. Als je nu een flinke pan soep maakt, en vergeet die in de koelkast te zetten, kan morgen de schimmel er al op staan. Al die micro-organismen gedijen nu eenmaal erg goed in warme, vochtige lucht.
Uitlopen maar
Die combinatie van warmte en vocht zorgt er ook voor dat bijvoorbeeld aardappelen zich het reuze naar hun zin hebben in jouw keukenkastjes. Je kunt er deze dagen flinke uitlopers op aantreffen. Je kunt de aardappelen dan overigens nog prima eten: snijd de uitlopers er wel even goed uit, want die bevatten een giftig stofje, waar je (buik)klachten van kunt krijgen als je grote hoeveelheden binnenkrijgt. Mocht je aardappelen aan het kweken zijn – de zoete aardappel is tegenwoordig een populaire – of een avocadopit willen laten ontkiemen, dan kan deze tijd juist gunstig zijn.
Beestjes
We noemden de fruitvliegjes al, maar er zijn nog veel meer beestjes die ook in deze periode hun hoogtijdagen beleven. Ook muggen houden van vocht en warmte. Een klein regenplasje is al genoeg om eitjes in te leggen, en een paar dagen later stijgt er zo een hele wolk met muggen uit op. Ook mieren doen goede zaken in de zomermaanden en komen graag je huis binnen op zoek naar zoetigheid.
En die droogte dan?
Als het dan allemaal zo nat is, waarom hebben we het dan steeds over droogte? Tuurlijk, het is voor de natuur en de gewassen heel fijn als er veel neerslag valt. Maar een grote plens in korte tijd is veel minder effectief dan beetje bij beetje; de bodem kan dat allemaal niet goed verwerken. De droogt in de bodem waar we nu nog altijd mee te maken hebben, is al opgebouwd in de maanden die achter ons liggen. Daar komt nog bij, dat deze hoogzomerse periode ook de tijd is waarin de natuur extra veel water nodig heeft. Elke druppel wordt binnen no-time weer uit de grond getrokken.
In de natuur komt die gieter helaas niet altijd langs. Op veel plaatsen worden bomen al weer bruin en laten hun bladeren vallen. Zelfs de hondsdagen kunnen dat niet (meer) voorkomen.
* Voor zover gemeten op de officiële meetstations!