De dynamiek van Nederlands nieuwste Wadden
Eerst doemt ET op, daarna zien we de lage duinen in beeld schuiven. De catamaran brengt ons in 20 minuten van Lelystad naar de nederzetting op de Markerwadden. De boot laat ons en de andere 8 gasten weldra achter in het Markermeer. Nederland heeft weer eens nieuw land geschapen.De eilandwachters van Natuurmonumenten heten ons welkom, terwijl mijn vriendinnen en ik staan te popelen om nog even een korte wandeling te maken. Het is inmiddels al tegen het einde van de middag en de zon is al vervaarlijk dicht richting de horizon gezakt. Het strand lonkt, en het is zaak om voor donker nog even de zee aan te tikken. Want ja, het lijkt toch echt de zee die hier tegen het strand aan klotst. Het geluid is identiek. Alleen is het perspectief nieuw. Want we zien lichtjes links en rechts van ons. Rechts, naar het noordwesten, ligt Enkhuizen. Links, naar het zuidoosten, zien we de zendmast van Lelystad. En recht voor ons is alleen maar zee. Eh, meer. Maar het lijkt zee: de Zuiderzee. We doen gelijk ook even ET aan: de hoge uitkijktoren naast de huisjes van de nederzetting. De echte naam blijkt Steltloper te zijn.
Verbeteren waterkwaliteit
De Markerwadden bestaan een jaar of 5. Het is een eilandgroep, aangelegd op initiatief van Natuurmonumenten en nog volop in ontwikkeling. Het primaire doel is om de waterkwaliteit van het Markermeer te verhogen. Deze watervlakte grenst aan Noord-Holland en Flevoland en is aan de noordzijde afgedamd door de Houtribdijk. Deze dijk kennen veel weerliefhebbers wel van de windpaal die patent op hoge windsnelheden heeft. Omgordeld door veelal basaltdijken heeft het vele ronddwarrelende slib van de Markerwaard te weinig kansen om neer te slaan. Dit veroorzaakt een troebel watersysteem. Natuurlijk leven er dieren en planten in, maar om de kwaliteit en de biodiversiteit te verhogen, is het idee ontstaan om het slib zich beter te laten afzetten. Dat kan op zand en slik en door andere stromingen te veroorzaken. Naast het opspuiten van meerdere eilanden, zijn er enkele diepe gaten rondom de eilandengroep gemaakt. In combinatie met allerlei inlaatgaten - washovers - worden stromingen opgewekt, meer afzettingen bewerkstelligd en wordt het water minder troebel.
De wekker staat vroeg. We gaan deze nog zo goed als droge zaterdag benutten om het hele eiland te verkennen. Bepakt met verrekijkers, telescoop en rugzakken. De eilandwachters vertelden ons over Ibiza-achtige taferelen in de zomer. Het strand ligt dan blijkbaar vol met zonaanbidders, het paviljoen (dat nu gesloten is) is gevuld met daggasten en de kleine haven is bezet door boten. Ook voor de kust is het dan een festijn van voor anker liggende bootjes.
Baardmanfrustratie
Nu is het rustig. Er vaart een enkele zeilboot de haven in en op de wandelpaden komen we onze medebewoners tegen. De veerdienst arriveert pas maandag weer. Het is rust en stilte. En gekwetter van baardmannetjes. Dat is hét vogeltje van de Markerwadden, waarvan het mannetje getooid is met karakteristieke bakkebaarden. Maar wat is ‘ie snel! We doen verwoede pogingen meer dan een flitsglimp op te vangen, maar er is vooral frustratie. Dan maar naar de plantjes kijken. Moerasandijvie is overal en als ik door mijn oogharen kijk, ontwaart mijn fantasie een zeekoe die de andijvie weg graast. Verder genieten we van de jagende blauwe kiekendief, gigantische spreeuwenwolken, ganzen, knobbelzwanen en het steeds weer bijzondere uitzicht. Als het licht goed staat, is zelfs even het Paard van Marken te zien, de vuurtoren.
Baardmannetjesgeluk
Ook op zondag willen we graag op pad, maar er zit vanaf 10 uur neerslag in de planning. Daarom zijn we al rond zonsopkomst weer buiten te vinden. Opnieuw zoeken we de baardmannetjes. Het voorkeursgebied van deze vogel bestaat uit riet en lisdodden. En die zijn er hier volop. Niet voor niets wordt deze oranjebruine mooierd dan ook ‘de huismus van de Markerwadden’ genoemd. Overal klinkt het vrolijke hoge belletjes-geluid uit het riet. Heel vaak ook zien we ze over de rietstengels heenvliegen. Maar even zo snel zakken ze weer naar onder en verdwijnen uit zicht. Het is wachten en volhouden. Tot ik er eentje in mijn verrekijker heb. Waarna er zich er nog twee bijvoegen. Prachtig. Een van mijn vriendinnen krijgt ze ook in de kijker, de andere vriendin is te laat. En baalt.
Fossiele vondsten
Het is nog droog en we wandelen naar het Noordstrand. Dat is de noordwestkant van de eilandengroep. Net als heel wat andere delen van de Markerwadden is deze zone heel wat maanden gesloten, vanwege de broedvogels. Er zijn al wat kleine duinen, de holen van de oeverzwaluwen zijn er nog. Hoe verder we wandelen, des te smaller de landtong wordt. De Houtribdijk met zijn auto’s en vrachtwagens komt dichter in beeld. Ondertussen is het soms bijna drijfzand. We zien pionierplantjes, stukken hout en ook botjes. Een vriendin, die bij Naturalis werkt, pakt wat donkere stukken op. Een enkele prehistorische vondst kan hier zomaar tussen zitten. Immers, het zand en slib dat hier ligt, komt van diep uit de grond. Uit de tijd dat het hier nog land was. Oók land was, beter gezegd. We naderen de punt van het eiland, hier komt blijkbaar gemakkelijk zwerfvuil aanwaaien of aandrijven. We vinden een paar plastic flessen, wat touw, een stuk plastic en een soort slang. Ik grap nog: “een fossiele olifantenslurf!”
De lucht is inmiddels behoorlijk donker. Noord-Holland verdwijnt uit beeld. Tijd om terug te lopen. Net als we van het strand af zijn en oostwaarts lopen richting ons huisje, begint het te hozen. Toch jammer dat je dan ontdekt dat je regenbroek zo lek als een mandje is. Ik ren het laatste stukje omdat het water mijn onderbroek insijpelt. Een vriendin krijgt er juist lol in, trekt haar badpak aan en gaat een paar minuten het water in de haven in. Iemand moet de bikkel zijn.
Stoplichtsysteem
De middag verloopt nat. En windrijk. De wind giert om het huisje. Bij een zuidelijke wind krijg je hier natuurlijk volle bak. De mast op de Houtribdijk gaat lange tijd naar 6 Beaufort. Rondom de buiige regen haalt de bries verder uit. Af en toe is het een soort van droog en wagen we ons nog even buiten. Terwijl vandaag de zon nog helemaal niet heeft geschenen, staat het stoplicht in ons huisje nog op groen. Dit is een geinig systeem om aan te geven hoeveel stroom het -zelfvoorzienende- eiland nog heeft. De huizen liggen vol met zonnepanelen en er staat een windmolen bij de haven. Als er te lang geen wind of zon is, wordt de energievoorziening krapper. Dan gaat het stoplicht op oranje. De oven en de vaatwasser doen het dan niet meer. Als er nog minder elektriciteit op voorraad is, stoppen meer systemen ermee, zoals de elektrische kookplaten. Je kunt dan een gastankje halen bij de eilandwachters. Hoewel wij vaatwasser noch oven gebruiken, houden we toch het stoplicht in de gaten. We hebben immers de verwarming aangezet. Er hangen broeken en truien te drogen en kletsnatte schoenen staan onder de verwarming. Maar er is nog stroom.
Terug in de wind
Maandagochtend lopen we nog een laatste ronde. Langs een vogelhut, langs de rietpluimen. De baardmannetjes zijn verdacht stil. Het is voor ons tijd om te gaan. De catamaran schommelt aardig in de wind en we kijken nog een keer om naar het nieuwste experiment in landbeheer. Dit trekt wereldwijd de aandacht, vooral van biologen en paleontologen. Het zijn spannende eilanden, dynamisch en heel interessant. Zeker ook voor weer- en natuurfotografen.
Met medewerking van en dank aan Grieta Spannenburg