Bij wielrennen bestaat 'afgelast' niet
We bevinden ons in de hoogtijdagen van het wielervoorjaar, met de ene grote klassieker na de andere. Tot nu toe is het meestal prima weer. Maar wat als dat niet zo zou zijn? Van alle buitensporten trekt het wielrennen zich misschien nog wel het minst aan van de weersomstandigheden.Iedereen die buiten sport, weet het: het weer speelt altijd mee. De wind, de temperatuur, de neerslag; alles heeft in meer of mindere mate invloed op hoe een wedstrijd verloopt. Sommige sporten zijn niet eens te doen bij bepaalde weersomstandigheden. Wedstrijden worden dan verplaatst, verzet, het materiaal wordt aangepast, of het gaat gewoon helemaal niet door.
Voetballen op een besneeuwd veld? Dan maar een oranje bal, of het veld wordt afgekeurd. Surfwedstrijd zonder wind? Dat kan natuurlijk niet, we stellen hem uit tot de wind opsteekt. Softbal bij temperaturen rond het vriespunt? Het materiaal gaat stuk, en de spelers waarschijnlijk ook. Onverantwoord, afgelasten die hap. In de wielersport is dat allemaal uiterst zeldzaam. Niet die extreme weersomstandigheden, want die hebben niet zelden enorm veel invloed op de race - maar het woord ‘afgelast’. Dat komt in de wielerwereld nauwelijks voor.
Stoempen
Professionele wielrenners zijn keihard. Beukers, stoempers, en nog veel van dat soort termen komen continu voorbij. Die reputatie hebben ze niet voor niks. Wind, regen, sneeuw, hagel, kou, hitte: altijd fietsen ze maar door. Natuurlijk heeft elke renner zijn voorkeuren, en rijden er ook echte mooiweerfietsers rond in het profpeloton. Maar hun palmares is meestal beduidend korter, want in wielerland kun je nog al wat extremen voorgeschoteld krijgen. Het kan een van de redenen zijn waarom Belgische en Nederlandse renners het vaak zo goed doen in de voorjaarskoersen: die weten niet beter dan dat je continu door regen en wind rijdt in de lage landen.
Boomtakken en golfballen
Ook ‘warmere oorden’ bieden geen garantie. Afgelopen week werd de Ronde van Catalonië gereden, en het kwam regelmatig met bakken uit de lucht. Ik herinner me nog een Ronde van Polen, midden in de zomer, waar het zo hevig onweerde dat de boomtakken links en rechts op het parcours neerkwamen. Er zijn koersen geweest waar de renners bont en blauw over de finish kwamen door hagelstenen zo groot als golfballen. Of waar hele weggedeelten in de bergen compleet onbegaanbaar werden door plotselinge buien die de boel deden overstromen. Dan gaat het ineens een stuk minder over hard of slim fietsen, maar over hoe goed je met barre omstandigheden kunt omgaan.
Wankel evenwicht
Wanneer er ‘kans’ is op zwaar weer, is dat voor organisatoren zelden een reden om iets aan te passen. Zeker in de bergen is het altijd maar de vraag hoe een verwachting uitpakt. In het ene dal kan het vreselijk spoken, terwijl er aan de andere kant van dezelfde berg niets aan de hand is. Bovendien bieden extreme omstandigheden vrijwel altijd een garantie op een legendarische koers, waarin grote helden kunnen opstaan. Maar al regelmatig is gebleken dat er slechts een wankel evenwicht is tussen ‘heroïsch’ en ‘levensgevaarlijk’.
"Als plastic zakken"
Een paar jaar geleden waaide het zo hard tijdens de klassieker Gent-Wevelgem, dat renners letterlijk van de weg geblazen werden, “als plastic zakken op een lege parkeerplaats”, aldus columnist Thijs Zonneveld. Meerdere renners vlogen zo de sloot in. In de Giro d’Italia, de vroegste van de drie grote rondes, zijn er al regelmatig bergetappes geweest waarbij het volop sneeuwde en men zich afvroeg of dit nog verantwoord was. In Milaan-San Remo was het ooit zo koud, dat de renners midden in de koers een stuk met de bus moesten afleggen van de organisatie. Er zijn ook gevallen waarbij de renners zelf een grens trokken. Vaak op een moment dat er al diverse ongelukken waren gebeurd.
Belangen
Of de wielerwereld toe is aan een ‘weerprotocol’, zoals nu en dan wordt geopperd – meestal vlak na zo’n dramatische koers – is de vraag. Juist omdat het weer zo’n groot stempel kan drukken op een koers, kan het voor de kijker voor veel spektakel zorgen. Daarin spelen natuurlijk ook commerciële belangen. Maar ook onder renners zelf zijn de meningen verdeeld; niemand wil ongelukken, maar sommige renners hebben juist baat bij zware omstandigheden. ‘Als het mooi weer was geweest, had ik die en die koers nooit gewonnen,’ zegt de een. ‘Het is nu eenmaal een zware sport,’ zegt de ander schouderophalend.
Tja
De meeste koersen hebben tegenwoordig wel een noodplan klaarliggen, maar die nood moet wel heel erg hoog zijn, voor men daartoe besluit. Waar leg je de grens? Wat is te koud? Wat is te gevaarlijk? En wat is de kans dat het allemaal zo'n vaart niet loopt? Tja, het hoort er nu eenmaal bij, lijkt de algemene opvatting. In de Tour de France is het nu eenmaal loeiheet. In de Giro ligt er nu eenmaal sneeuw in de bergen. Parijs-Roubaix is geen Parijs-Roubaix als de renners niet compleet met modder besmeurd over de finish komen. Het maakt het wielrennen misschien wel de meest heroïsche tak van sport van allemaal.
Morgen, in Dwars door Vlaanderen, en ook komende zondag bij de Ronde van Vlaanderen, zijn er niet veel bijzonderheden, al is het ook bij onze zuiderburen een behoorlijk stukje frisser dan de afgelopen tijd. Maar bepaald niet extreem genoeg voor welke protocollen dan ook. De heroïek zal weer van de kasseien en de klimmetjes moeten komen. Ook mooi.