Waarom nu ineens wel warm en zonnig zomerweer?
Wat de afgelopen lentemaanden steeds onmogelijk was, lukt nu ineens wel. Met de meteorologische zomer op de kalender is ook het zomerweer plotseling volop van de partij. Waarom nu wel?Eigenlijk is er op de weerkaarten helemaal niet zoveel veranderd. Nog steeds hebben hogedrukgebieden het voor het zeggen en nog altijd is de wind niet zuidelijk. Niet aan de grond tenminste. Want in de hogere delen van de atmosfeer is wel degelijk iets veranderd. Waar een noordelijke wind daar de afgelopen maanden steeds koude lucht uit het poolgebied aanvoerde, is de wind hier nu wel vaker zuidelijk. De bovenlucht is daardoor een stuk warmer geworden.
De zon doet in deze tijd van het jaar de rest. Als je op een dag met veel zonneschijn de temperatuur van de lucht op ongeveer 1500 meter hoogte als uitgangspunt neemt, dan mag je daar in deze tijd van het jaar zonder storende invloeden zoals wind, wolken of zeewind maximaal ongeveer 18 graden bij optellen om aan de maximumtemperatuur van de dag te komen.
Morgen kan het 29 graden worden
Vandaag bedraagt de temperatuur op 1500 meter hoogte ongeveer 8 graden en dus kan het 26 graden worden. Morgen wordt het hoog in de atmosfeer nog wat warmer en stijgt de temperatuur op 1500 meter hoogte tot ruim 11 graden. Omdat de zon dan opnieuw volop schijnt, zou het op een enkele plek in het zuiden van het land zelfs 29 graden kunnen worden. In de kustgebieden is er dan kans op een zeewind, omdat de oostelijke wind morgen maar heel zwak is.
Het opwarmen van de bovenlucht heeft niet alleen met de winddraaiing daar te maken. Belangrijk is ook dat we ons in een hogedrukgebied bevinden, feitelijk een plek waar de kucht daalt. Doordat de lucht zich volgens de regels van de gaswet gedraagt, komen de luchtdeeltjes in de dalende lucht steeds dichter op elkaar te zitten. De individuele deeltjes gaan daarbij harder trillen, doordat ze minder ruimte hebben. Of met andere woorden, de temperatuur van de lucht gaat omhoog; de lucht wordt warmer. Dat is een andere reden waarom de bovenlucht warmer is geworden en de zon nu ineens veel minder moeite heeft om de temperaturen op te drijven.
Op veel plaatsen is het opgewarmd
Die warmere bovenluchten zie je niet alleen bij ons. Over een veel groter gebied is het de afgelopen twee weken flink opgewarmd, tot in het noordpoolgebied aan toe. Alleen boven het centrale deel van het noordpoolgebied vind je op 1500 meter hoogte nog een paar plekjes waar het 10 graden vriest. Begin mei was dat boven Nederland zelfs nog bijna zo. Die opwarming hoort bij de overgang van de lente naar de zomer, waarin de zon op zijn sterkst is. Tijdens de zomermaanden gaat die opwarming nog wat verder door, maar de grote stappen zijn nu wel gezet. In de loop van augustus en september, als de zon weer lager komt, begint de afkoeling, het eerst boven de Noordpool. De koude lucht is dus feitelijk op. Ook dat was een reden waarom de kou niet langer door kon gaan.
Dan kun je je nog afvragen waarom we toch steeds die hogedrukgebieden in onze omgeving hebben. Een belangrijke reden hiervoor zijn de zeewatertemperaturen op ons deel van de Oceaan en op de Grote Oceaan ten westen van de VS. In beide zeeën zijn de watertemperaturen veel hoger dan normaal. Hogedrukgebieden voelen zich thuis in de buurt van warm water. Ook is het zo dat de straalstroom, de grote motor van het weer gedurende het winterhalfjaar, in de zomer tegenwoordig aan banden ligt. Doordat, vooral weer in de hogere delen van de atmosfeer, de temperatuurverschillen tussen het poolgebied en de gebieden rond de evenaar veel kleiner zijn dan in de wintermaanden. Die verschillen leveren de energie voor de kracht van de straalstroom.
Nu er geen of nauwelijks een straalstroom is, lijkt het weer bij ons meer op dat van de subtropen. Lagedrukgebieden maken minder kans en hogedrukgebieden hebben het veel makkelijker. Daardoor is het ook bij ons vaker zonnig weer. En schijnt de zon, dan kan het dus makkelijker wam worden.
Hoe reageert de atmosfeer op de warmte?
In situaties als deze is het verder interessant om te zien hoe de atmosfeer op sterke temperatuurstijgingen reageert. Is de bovenlucht erg warm met sterke daalbewegingen van de lucht op hoogte, dan blijft het vaak stabiel en kan het bijzonder warm worden. Dat zijn de situaties waarin hittegolven op de loer liggen en die hebben we de laatste jaren vaak gehad. Is de bovenlucht wat minder warm, dan kunnen hoge temperaturen aan de grond tot stijgbewegingen ofwel thermiek in de luchtkolom daarboven leiden. Dan liggen juist onweersbuien op de loer.
Op dit moment lijken we met die laatste situatie te maken te hebben. Is het vandaag en morgen nog mooi met verder oplopende temperaturen, donderdag krijgen we de stijgbewegingen en kunnen de eerste regen- en onweersbuien ontstaan. Vooral het oosten maakt dan kans op fikse regen- en onweersbuien. Ze verdringen de warmte niet, maar laten wel zien dat we dit jaar waarschijnlijk met een ander karakter van de zomer te maken hebben dan in voorgaande jaren.