Nog steeds geen kouderecords in 2021
Nu de temperaturen weer wat omhoog gaan en de vorst in de nachten grotendeels verdwijnt, kunnen we de balans opmaken van een koude start van april 2021. En wat blijkt? De langdurigheid van de kou maakt de maand bijzonder, sinds 1986 was de eerste helft van april niet zo koud. Extreme temperaturen bleven echter uit, want net als bij de felle vorstperiode in februari zijn ook nu geen datumrecords verbroken.Het laatste officiële kouderecord dateert van 15 mei 2020. Daarna kwam het bijna een jaar niet meer tot kouderecords, terwijl het ene na het andere warmterecord werd verbroken. Zo staat de teller sinds 15 mei 2020 op 25 warmterecords, dit betreft 12 warmterecords voor de minimumtemperatuur en 13 voor de maximumtemperatuur. Dit jaar staat de teller op 7, het laatste warmterecord werd recent op 31 maart nog gemeten met op het hoofdstation bijna 24 graden op de thermometer.
Gemiddeld telt deze eeuw in De Bilt jaarlijks, als wordt gekeken naar zowel de minimum- als maximumtemperatuur, 1 à 2 kouderecords tegenover ruim 15 warmterecords. Warmterecords komen dus 10 keer vaker voor dan kouderecords.
Langdurige kou zonder extremen
De koudste aprilnacht tot nu toe is in De Bilt -2,2 graden op 13 april. Het dagrecord stond op -4,4 graden in 1913. Landelijk werd de laagste temperatuur deze aprilmaand op 12 april gemeten met -4,0 graden in Deelen. Ook deze waarde ligt ver verwijderd van het landelijke dagrecord uit 1986. Toen daalde het kwik in Deelen naar -9,4 graden! Ook in De Bilt vroor het die nacht matig met -6,6 graden.
Ook de maximumtemperatuur is nog niet in de buurt van de kouderecords gekomen. De koudste dag was 6 april met in De Bilt 5,7 graden. Deze dag was echter nog twee keer kouder, in 1970 was het 5,5 graden en in 1911 4,9 graden. Landelijk was Maastricht het koudst met op 6 april hooguit 2,8 graden, maar in 1911 was het deze dag in Den Helder en in 1970 in Eelde nog ruim een graad kouder.
Ook in februari geen kouderecords
Wie denkt dat de felle vorstperiode in februari bijzonder is, heeft het mis. Ook toen kwam het kwik niet in de buurt van kouderecords. Op de koudste dag, 8 februari, bleef het in De Bilt 4,8 graden vriezen. Het was echter nog 3 jaren flink kouder, met in 1947 een maximum van -5,7 graden. Landelijk was Hupsel het koudst met maximaal -5,5 graden, terwijl Maastricht in 1942 bleef steken op -9,5 graden!
Tijdens de koudste nacht, 12 februari, daalde de temperatuur in De Bilt naar -10,9 graden. Ook deze waarde is niet bijzonder, in 1929 werd het -17,9 graden. Landelijk was het op 9 februari het koudst met -16,2 graden in Hupsel, tegen -21,0 graden in 1996 op weerstation Twenthe.
Door klimaatverandering kouderecords zeer zeldzaam
Aan de cijfers zien we al dat het tegenwoordig bijna een onmogelijkheid is geworden om kouderecords te verbreken. Ook al waait de wind in het winterhalfjaar lange tijd uit het noorden tot oosten, de aangevoerde lucht is door de opwarming van het klimaat stukken minder koud. We zien deze maand dat langdurige kou zeker nog mogelijk is, maar de echte extremen van vroeger blijven uit. En zelfs al is het tot nu toe de koudste april sinds 1986, de maand verliep in de vorige eeuw maar liefst 12 jaren nóg kouder dan nu. Toch is ook een 13e plek een knappe prestatie, gezien april in 30 jaar tijd bijna 2 graden is opgewarmd.