De grilligheid van de neerslag afgelopen dagen
Lokaal kwam het afgelopen dagen tot zware plensbuien, terwijl er ook plaatsen waren zonder noemenswaardige neerslag. Op 3 juni viel er op het KNMI-station van Deelen maar liefst 68,6 mm op een dag, terwijl het KNMI-station op Rotterdam Airport deze maand nog maar 0,2 mm heeft opgevangen. Maar ook op een kleinere schaal waren de verschillen groot. Zo viel er donderdag in Epe zelfs rond de 90 mm aan neerslag, terwijl een paar kilometer verderop in Vaassen slechts één millimeter neerslag was gevallen. De grilligheid van deze neerslagsommen heeft alles te maken met de situatie in de atmosfeer de laatste dagen.Afgelopen dagen hadden we te maken met de invloed van hogedrukgebieden, waardoor er zowel aan de grond als hogerop in de atmosfeer sprake was van een hele zwakke stroming. Door de subtropische oorsprong van de luchtsoort, namelijk het Middellandse Zeegebied, was in de aangevoerde lucht donderdag veel energie aanwezig waarvan de (onweers)buien gebruik konden maken. Daarnaast was ook nog eens sprake van een hele vochtige luchtkolom, waardoor de neerslagintensiteit zeer hoog lag.
Zwakke stroming
Een van de redenen waarom er plaatselijk zo veel neerslag viel de afgelopen dagen was de zeer zwakke stroming. Aan de grond stond afgelopen dagen op veel plekken een zwakke wind (2 Beaufort) en ook hogerop in de atmosfeer was de windsnelheid maximaal 10 à 20 km/h. Het gevolg is dat de buien zich maar langzaam verplaatsen en daardoor heel veel neerslag achter kunnen laten op een plek. Aan de andere kant is het daardoor op andere plekken droog gebleven. Voordat de bui daar zou arriveren was deze alweer uitgestorven.
Naast de lage treksnelheid heeft de zwakke stroming hogerop in de atmosfeer gezorgd voor een lage windschering. Windschering is een verschil in windrichting- en snelheid tussen de lagere en hogere delen van de atmosfeer. Hoe hoger de windschering, hoe beter de buien zich kunnen organiseren. In situaties met veel windschering en daarmee goed georganiseerde buien, krijgen vaak veel meer plaatsen te maken met stevige (onweers)buien. Dit komt omdat buien dan vaak uitgroeien tot buienlijnen- of complexen. In de situatie van de afgelopen dagen ging het vanwege de lage hoeveelheid windschering juist om lokale plensbuien, die boven één plek konden uitregenen .
Energie en vocht
Door de subtropische oorsprong van de lucht waar we de afgelopen dagen mee te maken hadden, was er veel potentiële energie aanwezig en een grote hoeveelheid vocht in de hele luchtkolom. De hoeveelheid CAPE (Convective Available Potential Energy) geeft aan hoeveel ‘brandstof’ er aanwezig is voor onweersbuien die ontstaan. De afgelopen dagen was die met 1.500 tot 2.500 J/Kg voor Nederlandse begrippen behoorlijk hoog. Daardoor konden stapelwolken in hoog tempo uitgroeien tot stevige (onweers)buien. Echter, door de lage windschering moesten de buien het puur hebben van de aanwezige energie op één plek. Wanneer deze ‘op’ was doofden de buien alweer vrij snel uit.
Naast de hoge CAPE-waarden was er nog een ander belangrijk aspect dat meespeelde in de hoge neerslaghoeveelheden, namelijk de hoeveelheid vocht in de hele luchtkolom. Dat wordt bijvoorbeeld uitgedrukt in ‘Total Precipitable Water’, de totale hoeveelheid neerslag die zou kunnen vallen wanneer al het vocht uit de hele atmosfeer boven je als regen naar beneden valt. Op veel plekken was donderdag sprake van een Precipitable Water van 30 tot 40 mm. Ook dat zijn voor Nederland vrij hoge waarden die je eigenlijk alleen in situaties met zware stortbuien ziet.
Al met al waren de omstandigheden in de atmosfeer gunstig voor lokale hoosbuien met grote verschillen qua neerslag tot gevolg. Een zwakke stroming aan de grond en op hoogte was een van de oorzaken, net als de grote hoeveelheid energie die aanwezig was voor de buien als gevolg van de vochtige, subtropische luchtsoort. Vandaag trokken in de warme en vochtige lucht in het noordoosten nog enkele stevige plensbuien over, waardoor in het Groningse Zuidbroek 55 mm viel en in Drachten zelfs 68 mm, ruim een maandsom! Vanaf morgen krijgen we te maken met duidelijk andere condities. Een hogedrukgebied oefent steeds meer invloed uit op ons weer en daarom zijn we vanaf morgen voorlopig verlost van de hevige plensbuien.
Artikel door Jelmer van der Graaff