We moeten weer oppassen voor gladheid
Nu de temperatuur in de nachten weer vaker in de buurt van het vriespunt uitkomt, moeten we ook weer voor gladheid gaan oppassen. Zoals maandagochtend toen het op een bevroren ondergrond ineens tot lichte ijzel, ijsregen en hier en daar zelfs korrelsneeuw kwam.Hoewel Nederland eigenlijk al lang geen winterland meer is, spelen gladde wegen in het winterhalfjaar nog steeds een belangrijke rol. Het vertrouwen van de weggebruikers in de kwaliteit van de Nederlandse wegen en de manier waarop die bewaakt worden is zo groot dat het ieder jaar, als het voor het eerst glad is, toch weer even wennen is.
Gladheid op de wegen kan op allerlei manieren ontstaan. In de zomer kun je denken aan rubber op de wegen in combinatie met de eerste regen na een lange, droge periode. Dan schiet weleens een auto van de weg. In de herfst is het de combinatie van bladeren op de weg en vocht die gemakkelijk tot glijpartijen kan leiden. De suikerbietencampagne in het noordoosten van het land heeft ook een naam hoog te houden. Dan zijn het de landbouwvoertuigen die veel klei op de weg rijden. Zeker als die weg vochtig is, kan het dan behoorlijk glad zijn en moet je als weggebruiker goed oppassen.
Weer veroorzaakt veel gladheid
De meeste gladheid ontstaat natuurlijk als gevolg van het weer, als de wegen weer koud worden. Gladheid door bevriezing van natte weggedeelten, rijp op de weg, hagel, sneeuw en ijzel; we kennen al die vormen, ook al komen ze minder voor, maar al te goed.
Voor gladheid door bevriezing is in het najaar een aanloopje nodig. Meestal gebeurt het eerst op auto’s en daken van schuurtjes. Als daar na de zomer de eerste flintertjes ijs en rijp ontstaan, is dat ieder jaar toch een momentje. Op de wegen is er dan meestal nog niets aan de hand, omdat er teveel bodemwarmte over is van de voorgaande zomer. Die straalt naar boven toe uit en zorgt ervoor dat de wegen de eerste tijd nog niet bevriezen. Pas als ook de bodemtempratuur op wat groter diepte beneden 8 graden is, wordt het tijdens koudere nachten oppassen. Dan kan bevriezing van natte wegen wel steeds vaker toeslaan.
Bij bruggen (en dan vooral stalen bruggen), viaducten en bijvoorbeeld fietspaden op palen, ontbreekt de bodemwarmte. Ze hangen als het ware in de lucht. Deze objecten worden makkelijker glad en dat zijn jaarlijks dan ook de plaatsen waar als eerste voor nachtelijke gladheid gewaarschuwd wordt. Wat later volgen dus de gewone wegen en de snelwegen. En dat is ook het moment aangebroken dat de strooiploegen weer de weg op komen.
Ook eerst droge weg kan glad worden
Om het glad te laten worden, hoeft de weg niet eerst nat te zijn. Als het wegdek sneller afkoelt dan de lucht erboven en de temperatuur van het wegdek beneden het dauwpunt van de lucht komt, condenseert waterdamp op het wegdek. Het wegdek wordt dan nat en als dit vocht bevriest, kan de weg toch glad worden. Ook in een heldere nacht.
Bekender zijn natuurlijk de vormen van gladheid als het wel regent, hagelt of sneeuwt. Regent het bij temperaturen onder nul, dan vriezen de onderkoelde druppels op alles vast wat ze tegenkomen, ook op de weg. We spreken dan van ijzel. Natte sneeuw en hagel kunnen de weg korte tijd glad maken, maar verdwijnen meestal net zo snel als dat ze gekomen zijn, behalve als het nacht is. Dan moet je ook die gladheid bestrijden.
Op tijd strooien
Sneeuw in combinatie met wegdektemperaturen onder het vriespunt kennen we allemaal. De weg wordt dan wit en gladheidsbestrijders kunnen sneeuw alleen met zout en sneeuwschuivers te lijf gaan. Bevriezing van natte weggedeelten is de meeste verraderlijke vorm van gladheid. Omdat het verschil tussen een natte en een gladde weg bij bevriezing bijna niet te zien is, komt het onder dergelijke omstandigheden op wegen waar geen zout op ligt gemakkelijk tot glijpartijen en ongelukken. Het is voor gladheidsbestrijders dan ook zaak om die typen van gladheid voor te zijn en al voor ze optreden de weg te strooien.
Het wordt de komende tijd, als de nachten koud zijn, dus weer oppassen geblazen. Eerst zal het maar sporadisch glad zijn, maar hoe dieper we de winter in komen, hoe makkelijker het gaat, doordat de bodem steeds verder afkoelt. Pas als de lentezon de bodem weer van extra warmte voorziet, neemt het aantal nachten met gladheid weer snel af.