Foto gemaakt door Anja Bastiaansen.
Foto gemaakt door Anja Bastiaansen.
Nu

Wat is er aan de hand met het weer?

Een bijna ontelbaar aantal uren aan zonneschijn, een verder verscherpende droogte, de ene koude nacht na de andere en later volgende week ineens de doorbraak naar zomerweer van de bovenste plank. Waar komt het allemaal vandaan?

Het lijkt alweer tijden geleden dat het in Nederland bijna dag in dag uit regende. Toch was dat nog zo tot halverwege maart. En toen hadden we er al een vrijwel onafgebroken natte periode van ongeveer een half jaar tijd op zitten. En ineens sloeg het om.

Om te begrijpen waarom dit gebeurt, moet je naar patronen kijken die bijna jaarlijks terugkeren. Daarom zijn meteorologen ook zo geïnteresseerd in klimatologie; het gemiddelde weer over langere periodes. Als je die gemiddelden kent, begrijp je veel beter wat bijzonder is aan het weer van alledag en wat niet. En ook hoe dat weer verandert.

Het Nederlandse weer verandert

We weten allemaal dat het langzaam warmer wordt in Nederland. Daar horen kortere winters of zelfs het helemaal overslaan van de winter bij. Verder hebben we vaker hittegolven dan vroeger en lijkt het aantal stormen in Nederland kleiner te zijn. Dat geldt zeker voor de heel zware stormen. De frequentie daarvan is flink afgenomen.

Voor de neerslag was het beeld tot voor enkele jaren dat het vooral natter werd in Nederland, in vrijwel alle jaargetijden. De zomers werden niet zelden gedomineerd door vrij warme weertypen waarin steeds weer plensbuien vielen. Met alles erop en eraan, tot steeds weer terugkerende, kortdurende en zeer plaatselijke overstromingen aan toe. Regelmatig hadden we in de late zomer en in de herfst extreme regensituaties.

Eerder warm, vroeger uitlopende natuur

In het voorjaar viel juist op dat de warmte eerder inzette en vaak langer duurde. Tegelijk bleven de maanden april en mei wat ze waren: de gemiddeld gezien droogste maanden van het jaar. De laatste jaren lijkt er in het voorjaar iets samen te komen, wat steeds meer invloed heeft op het verloop van de zomermaanden daarna.

Zo is de aprilmaand inmiddels zover opgewarmd dat de natuur weken vroeger uitkomt dan in het verleden. Daarvoor is veel water nodig en dat water is er niet voldoende in de traditioneel droogste maand van het jaar. Sterker nog: het is er nog minder dan vroeger. Door de hogere temperaturen verdampt er namelijk meer én de uitlopende natuur doet nu een sterk beroep op de watervoorraad die er nog wel is. Een dubbel effect.

Steeds vaker voorjaarsdroogte

Hadden we vroeger in het voorjaar al watertekorten – op basis van ons klimaat horen die er nu eenmaal bij – tegenwoordig moet je van inzettende droogten spreken. Met alle gevolgen van dien, vooral voor onze natuur die van oudsher veel water nodig heeft en dat water niet meer krijgt. Vooral niet aan de start van het groeiseizoen, als het water juist zo hard nodig is. Het neerslagtekort dat in het voorjaar wordt opgebouwd, is nu in de zomermaanden daarna steeds moeilijker weg te werken. Door de droogte wordt het makkelijker warm in de zomer en die warmte heeft ook weer zijn uitwerking op de droogte en de natuur. In 2018 en vorig jaar hebben we daarvan extreme voorbeelden gezien. Op basis van de aanloop naar de zomer van dit jaar, is het niet raar om te denken dat het ook nu weer kan gebeuren.

Potentie voor extremen groter geworden

De potentie voor temperatuurextremen is in een droge omgeving een stuk groter dan in de natte omgeving, die we in Nederland in het verleden gewend waren. Warmte-extremen, zoals in de zomers van 2018 en 2019, maar soms dus ook nog koude-extremen (zoals de afgelopen nacht). Die laatste variant komt natuurlijk wel in véél mindere mate voor.

Door de droogte is het nog veel belangrijker dan vroeger uit welke hoek de wind waait. Zo kan het, ondanks een vrijwel ongehinderd schijnende zon ook in het voorjaar nog aan de koude kant zijn als de wind vaak een noordelijke component heeft, zoals de afgelopen tijd vaak het geval was. Die kou komt dan vooral voor rekening van de nachten waarin de temperaturen nog behoorlijk ver kunnen dalen, zoals de afgelopen nacht.

Draait de wind naar een warmere hoek, zoals volgende week vanaf woensdag lijkt te gebeuren, dan is er maar weinig wat een felle stijging van de temperaturen tegenhoudt. De overgang kan heel groot zijn. We hebben zulke overgangen, zowel naar hogere als naar lagere temperaturen, dit voorjaar al meerdere malen meegemaakt. De droogte van nu zorgt ervoor dat dergelijke overgangen nauwelijks meer worden gedempt. Vocht in de bodem heeft een matigende invloed op ons weer. Dat vocht mist nu en dus ook de matigende invloed ervan.

Waarom al die hogedrukgebieden?

Een andere keer zullen we nog eens nadenken over de reden waarom hogedrukgebieden in het voorjaar tegenwoordig zo’n grote rol spelen in ons weer. Ook dat is een dingetje.

Door: Reinout van den Born / Weer.nl

Reinout van den BornChef Redactie