'Sneeuwbulten' vervroegen start skiseizoen
In de Alpen zijn er tegenwoordig skigebieden die (een klein deel van) de pistes al in oktober openen, zonder dat het gesneeuwd heeft. En ook zonder dat er ook maar één sneeuwkanon aan te pas is gekomen. Het toverwoord is ‘snowfarming’. Het is een relatief milieuvriendelijke techniek die gebaseerd is op fenomenen uit de natuur die we allemaal kennen.Een eigen herinnering uit de vroege zomer van 1979, het moet ergens in de junimaand zijn geweest. De roemruchte winter van 1979, met al zijn vorst, sneeuw, ijzel en ijs, was alweer een tijdje achter de rug en het was zo warm dat we als kinderen in korte broek, T-shirt en op blote voeten de tuin in konden. In de hoek van ons grasveld, in de schaduw van een conifeer, lag nog een hoop met bladeren. Mijn vader wilde de bladeren daar weg en vroeg me of ik ze wilde verplaatsen; ik weet niet meer waarheen. Gedwee schepte ik de bladeren op en vond eronder – tot mijn stomme verbazing – nog een restje van de sneeuw uit de winter terug… Mooi wit, netjes geconserveerd en al die tijd onder de bladeren koud gebleven.
IJskelders
Helemaal vreemd is het principe niet, want op andere manieren werd het vroeger – toen er nog geen koelkasten en vrieskisten waren – ook in Nederland al ingezet. Her en der zijn ze nog terug te vinden: de oude ijskelders. Vaak tot een meter of vijf in de diepte gebouwd en met een mooie laag grond bedekt. Meestal zie je alleen de ingang ervan. Ze werden vroeger gebruikt om natuurijs in op te slaan, uitgehakt uit een dichtbijgelegen plas als het in de winter weer eens gevroren had. Stortte je de (diepe) ijskelder ermee vol dan hield het ijs zich daar behoorlijk goed op temperatuur. Er smolt natuurlijk wel een beetje, maar een groot deel van de zomer kon je er toch ijs uithalen waarmee je van alles kon koelen. Ideaal. Tegenwoordig worden de ijskelders voor het opslaan van ijs niet meer gebruikt, maar zijn het wel ideale plaatsen voor vleermuizen, die er in de winter hun winterslaap houden.
Snowfarming gaat van hetzelfde principe uit. Je schuift sneeuw op een grote bult, drukt het lekker aan zodat het mooi compact wordt en je dekt het af met dekzeilen of bijvoorbeeld houtsnippers. Trek er een wit folie overheen en je bent klaar. Het lijkt wel een beetje op het inkuilen van gras, zoals boeren dat vaak doen. Zo’n witte hoop met afgedekte sneeuw blijkt heel goed bestand tegen zon en de hoge zomertemperaturen in de Alpen. Volgens berekeningen zou 70 tot 80 procent van de bult de zomer moeten doorstaan en de eerste ervaringen ermee, onder meer in Kitzbühel, hebben laten zien dat dit inderdaad zo is.
Compacte, weerbestendige sneeuw
Zodra de herfst dan komt, haal je de bedekking van de bult weer weg en schuif je de sneeuw uit over de nog sneeuwvrije piste. Met zo’n bult kun je al gauw een 50 meter brede piste over een lengte van een kilometer met zo’n 50 centimeter sneeuw bedekken. Het voordeel van dit proces is dat je in de zomer, doordat een klein deel van de sneeuwbult wel smelt, een nog compactere sneeuw krijgt dan die je in het voorjaar al had ingepakt. De dichtheid ervan is zo groot, dat de gevoeligheid voor het weer van de sneeuw, die je over de piste uitrijdt, veel kleiner is dan die van de luchtige sneeuw, die er later in het seizoen op valt. Je legt eigenlijk een ideale bodem voor de maanden daarna neer, als het seizoen echt los gaat.
Vergeleken met kunstsneeuw is deze methode milieuvriendelijker, omdat je geen elektriciteit, water en/of chemicaliën nodig hebt om de sneeuw te fabriceren. Je werkt met sneeuw die je toch al had. Verder hoeft het niet per se te vriezen om de piste toch te kunnen prepareren. In een skigebied is het natuurlijk ook mogelijk om meerdere bulten te creëren.
Komend weekend ook natuursneeuw
In Kitzbühel experimenteren ze al enkele jaren met snowfarming. Het seizoen kan er flink mee worden opgerekt, omdat in oktober de eerste pistes al open gaan. Toch was er met name vorig jaar wel kritiek. Want terwijl er in Kitzbühel al geskied kon worden, wezen de thermometers nog zomerse temperaturen aan. Die combinatie werd door de vroege gebruikers van de skipistes niet op prijs gesteld. Daarom heeft het skigebied nu aangegeven dat de pistes dit jaar pas opengaan als in een deel van het gebied ook de eerste natuursneeuw is gevallen. Op basis van de huidige verwachting gebeurt dat zaterdag en zondag, als de sneeuwgrens in de Alpen tot tussen 500 en 800 meter daalt en het ten noorden van de hoofdkam op veel plaatsen tot diep in de dalen (hard) gaat sneeuwen.