Schone radar, toch een nat pak?!
Dat leek reuze mee te vallen vanmorgen, als je op de weerradar keek. Het zou toch de hele dag regenen? Maar de radar was grotendeels 'schoon'. Helaas: in het overgrote deel van het land kon je vanmorgen toch een flink nat pak halen. Hoe kan dat nou?De radar: vroeger was dat iets voor diehard-techneuten, al dan niet in militair uniform, in hoge gebouwen met geheimzinnige torentjes. Maar tegenwoordig heeft iedereen de beelden in zijn broekzak. Sinds de smartphone is het de normaalste zaak van de wereld, en stemt zo’n beetje heel Nederland zijn plannen erop af. Maar vaak blijkt dat het blindstaren op de radarbeelden helemaal niet zo veel zin heeft.
Hoe werkt een radar?
Een radar – RAdio Detection And Ranging – is een apparaat dat elektromagnetiche straling uitzendt, en vervolgens registreert waar die straling tegenaan botst. Uit het al dan niet terugkaatsen van die straling (de echo) kan vervolgens bepaald worden waar dat object precies is, hoe groot het is, en hoe het zich verplaatst. Daar wordt vervolgens een plaatje van gemaakt.
Zo wordt bijvoorbeeld de positie van vliegtuigen bepaald, of de snelheid van een auto. In de meteorologie zijn we natuurlijk vooral geïnteresseerd in de echo van druppeltjes water: wolken dus, en wat daarin allemaal gebeurt.
Nat gordijn
Water kan de radargolven goed weerkaatsen, dus van wolken en neerslag kan in de regel een heel aardig plaatje gemaakt worden. Toch zitten er allerlei haken en ogen aan die radarbeelden. Zo ook vanmorgen. Terwijl er nauwelijks neerslag te zien was, zat toch zowat het hele land in één groot nat gordijn. Maar waarom zie je dat dan niet op de radarbeelden?
Botsende deeltjes
Motregen is anders dan ‘gewone’ regen. Dat heeft vooral te maken met hoe het ontstaat. Regen ontstaat meestal hoog in de lucht als sneeuw. Tijdens het neerdwarrelen smelt de sneeuw en komt vervolgens in de vorm van regendruppels op jouw paraplu terecht. Motregen ontstaat anders. Daar is een flink wolkendek voor nodig, dat een stuk lager hangt. Een wolk is niets anders dan een klont van hele kleine waterdruppeltjes. Als die druppeltjes tegen elkaar aan botsen, kunnen ze aan elkaar plakken. Coalescentie, heet dat. (Latijn: co = samen, alere = voeden). En als zo’n samengeplakt druppeltje net zwaar genoeg is, kan 'ie naar beneden vallen.
Twee problemen
Motregendruppels ontstaan dus veel lager, en ze zijn veel kleiner dan bij een gemiddelde regenbui. Dat zijn precies de twee problemen voor de radar. De druppels zijn zo klein dat ze het signaal van de radar niet of nauwelijks weerkaatsen. Daarbij richt de radar zich op een hoogte van 1500 meter en daarboven. Motregen speelt zich regelmatig volledig onder die lijn af.
Dat was vanmorgen mooi te zien. Hierboven het nogal vertekende beeld van een toch flink natte ochtend. Op de weerradar leek het hartstikke droog, zoals bijvoorbeeld in Utrecht. Maar als je kijkt op welke hoogte de wolkenbasis lag - ongeveer 500 voet, dat is zo'n 150 meter - dan snap je wel waarom de radar hier helemaal niets mee kon.
Uithoeken
Bovendien: hoe verder de motregen zich van de radar zelf af bevindt, hoe groter de kans dat het signaal er overheen gaat. In Nederland staan er twee: in Den Helder en in Herwijnen (in de Betuwe). Radargolven hebben een bereik van zo’n 300 kilometer, maar door de kromming van de aarde is de hoogte aan de randen van die zone nog wat groter. Dus als je in een uithoek zoals Vaals woont, of in Winschoten, heb je nog meer kans dat de radarbeelden de situatie niet goed weergeven. Mooi is dat.
Plu
In de herfst en de winter komen deze situaties regelmatig voor, vaker dan in de zomer. Het is dus slim om niet blind op de radarbeelden te varen. Ook als het droog lijkt, misschien toch even een paraplu in je tas stoppen op zo'n grijze dag. En gelukkig, er komt ook nog genoeg dikke, overtuigende plensregen aan, die we zeker wél zullen zien op de radarbeelden!