Motregen en de radar, een slecht huwelijk
Lichte regen, motregen, miezerregen: wat een eindeloze natte boel lijkt het dit weekend. Niet alleen deze zaterdag hebben we ermee te maken. Morgen kan het in het zuiden zelfs de hele dag blijven miezeren. Er lijkt geen einde aan te komen. En het ergste is nog: op de radar zien we er vrijwel niets van. Hoe dan?! Jordi Huirne legt uit hoe het werkt.De radar: vroeger was dat iets voor diehard-techneuten, al dan niet in militair uniform, in hoge gebouwen met geheimzinnige torentjes. Maar tegenwoordig heeft iedereen de beelden in zijn broekzak. Sinds de smartphone is 'de radar checken' de normaalste zaak van de wereld, en stemt zo’n beetje heel Nederland zijn plannen erop af. Maar vaak blijkt dat het blindstaren op de radarbeelden helemaal niet zo veel zin heeft.
Hoe werkt een neerslagradar?
Een radar – RAdio Detection And Ranging – is een apparaat dat elektromagnetische straling uitzendt, en vervolgens registreert waar die straling tegenaan botst. Uit het al dan niet terugkaatsen van die straling (de echo) kan vervolgens bepaald worden waar dat object precies is, hoe groot het is, en hoe het zich verplaatst. Daar wordt vervolgens een plaatje van gemaakt. Zo wordt bijvoorbeeld de positie van vliegtuigen bepaald, of hoe snel een auto rijdt. In de meteorologie zijn we natuurlijk vooral geïnteresseerd in de echo van druppeltjes water: wolken dus, en wat daarin allemaal gebeurt. We hebben twee radaropstellingen in Nederland: ééntje in Den Helder en één in het Gelderse Herwijnen (voorheen De Bilt).
Nat gordijn
Water kan de radargolven goed weerkaatsen, dus van wolken en neerslag kan in de regel een heel aardig plaatje gemaakt worden. Toch zitten er allerlei haken en ogen aan die radarbeelden. Zo ook dit weekend. Terwijl er nauwelijks neerslag te zien is, zitten we toch een groot deel van de tijd in één groot nat miezergordijn. Maar waarom zie je dat dan niet op de radarbeelden?
Botsende deeltjes
Motregen is anders dan ‘gewone’ regen. Dat heeft vooral te maken met hoe het ontstaat. Regen ontstaat meestal hoog in de lucht als sneeuw. Tijdens het neerdwarrelen smelt de sneeuw en komt vervolgens in de vorm van regendruppels op jouw paraplu terecht.
Motregen ontstaat anders. Daar is een flink wolkendek voor nodig, dat een stuk lager hangt en dus niet is bevroren (tenzij het in de winter heel koud is). Een wolk is niets anders dan een klont van hele kleine vloeibare waterdeeltjes. Als die minidruppeltjes tegen elkaar aan botsen, kunnen ze aan elkaar plakken. Coalescentie, heet dat. (Latijn: co = samen, alere = voeden). En als zo’n samengeplakt druppeltje net zwaar genoeg is, kan ie naar beneden vallen.
Twee problemen
Motregendruppels ontstaan dus veel lager, en ze zijn veel kleiner dan bij een gemiddelde regenbui. Dat zijn precies de twee problemen voor de radar. De druppels zijn zo klein dat ze het signaal van de radar niet of nauwelijks weerkaatsen. Daarbij richt de radar zich op een hoogte van 1500 meter en daarboven. Het kan makkelijk dat motregen volledig onder die lijn plaatsvindt. Bovendien: hoe verder de motregen zich van de radar zelf af bevindt, hoe groter de kans dat het signaal eroverheen gaat. Radargolven hebben een bereik van zo’n 300 kilometer, maar door de kromming van de aarde is de hoogte aan de randen van die zone nog wat groter. Een radarbeeld dat 'gevoeliger is afgesteld' is weliswaar iets preciezer, maar kijkt nog steeds niet onder die 1500 metergrens. Dan moet je het dus hebben van de waarnemingen op de grond. Maar ja, dan ben je al nat.
Buien
En er zijn wel meer situaties waar de radar moeite mee heeft. Soms valt er weliswaar regen naar beneden, maar verdampt het al voordat het de grond raakt. De radar zal dan melden dat het regent, maar op de grond is het hartstikke droog.
Ook losse, plaatselijke buien zijn vaak lastig. Je kent ze wel van zo'n warme zomerdag, die ineens uitloopt op een paar fikse plensbuien. Die ontstaan met behulp van de warmte, en kunnen ineens oppoppen in de radarbeelden. Doordat ze zo snel ontwikkelen, en omdat uit de ene bui zo weer een volgende bui zich kan afsplitsen, is dit nauwelijks te voorspellen. Een radar die pretendeert een paar uur in de toekomst te kunnen kijken, heeft het in deze situatie dan ook vaak niet bij het rechte eind. De huidige situatie wordt als het ware naar een volgende plek gekopieerd. Zo wordt er dus nauwelijks rekening gehouden met de ontwikkeling of juist het uitdoven van een bui, of het ontstaan van nieuwe buien.
En dan kan het ook nog zo zijn, dat het boven de radaropstellingen zo hard regent, dat alleen het voorste gedeelte van de bui 'zichtbaar' is, en alles wat daarachter zit, wordt afgeschermd. Dan lijkt de bui op de radar dus kleiner en voornamelijk veel minder actief dan deze in werkelijkheid is.
Winters
Nou, mooi is dat. Dacht je net even droog naar de supermarkt te fietsen, word je alsnog drijfnat door de motregen. En dat komt vaak voor in het najaar of in de winter. Dikke wolkendekens zijn in de wintermaanden veel gangbaarder, net als een hoge luchtvochtigheid. In de zomer is de lucht droger en schijnt de zon vaker, maar kun je dus wel worden verrast door een plotselinge bui, die in je weer-app of op de radar van Weer.nl nog niet zichtbaar was.
Heb je dan helemaal niks aan een neerslagradar? Zo is het ook weer niet. Frontale regen bijvoorbeeld, in de vorm van grote regengebieden, daar kan de radar heel goed mee overweg. Maar vaak is het toch handig om iets verder te kijken dan de blauwe vlekken die een radar je voorschotelt, of de pushberichten die je van je app krijgt. Tenzij het je niks uitmaakt of je nat wordt of niet - dat kan natuurlijk ook.