'Grootste deel Nederland over 100 jaar onder water'
Het grootste deel van Nederland ligt over honderd jaar onder water. Dat denkt ruim 20 procent van de Nederlanders. Een vijfde deel van de bevolking verwacht dat Nederland in 2120 vrijwel onbewoonbaar zal zijn en dat bewoning dan alleen nog mogelijk is op hoge terpen.Dat blijkt uit een onderzoek dat het Hoogwaterbeschermingsprogramma, een samenwerkingsverband van de waterschappen en Rijkswaterstaat, heeft laten doen onder ruim duizend volwassen Nederlanders. Veel mensen noemen klimaatverandering, zeespiegelstijging en smeltende ijskappen als reden dat Nederland zou onderlopen.
Opmerkelijk is dat veel minder mensen denken aan watersnoodrampen door brekende dijken en stormvloed. Ze maken zich daar ook nauwelijks zorgen over, omdat ze erop rekenen dat Nederland goed wordt beschermd tegen binnenlandse overstromingen.
Evacuaties
Het onderzoek is gedaan, omdat het deze week 25 jaar geleden is dat een kwart miljoen Nederlanders moest evacueren wegens dreigende dijkdoorbraken. Wekenlange regenval in de afvoergebieden van de Rijn en zijn zijrivieren, gecombineerd met een grote hoeveelheid smeltwater vanuit de Alpen waren hier de oorzaak van. Een hoogwatergolf trok door de Rijn en de Maas richting Nederland. Bij Lobith steeg het waterpeil van de Rijn op 1 februari tot 16 meter 68 (nu precies 25 jaar geleden), meer dan 25 centimeter boven het peil, dat in die tijd als kritiek werd bestempeld.
Omdat de dijken hier en daar overliepen en bij Ochten een dijk dreigde te bezwijken, werd besloten tot de evacuatie van en kwart miljoen mensen uit het Rivierengebied. De uittocht die hierop volgde, maar ook de strijd tegen het water en om het laten overleven van de onstabiele dijken leverden unieke beelden op die heel de wereld over gingen. Uiteindelijk ging het allemaal net goed. Toen na een paar dagen het waterpeil in de rivieren weer begon te dalen, konden de geëvacueerde mensen naar huis.
Ruimte voor de rivier
Sindsdien zijn veel dijken versterkt en zijn de grote rivieren in het kader van het programma ‘Ruimte voor de rivier’ hier en daar verlegd of zijn er nevengeulen bijgekomen. Hoewel het programma nog niet helemaal voltooid is, wordt de kans op een herhaling van de gebeurtenissen van 1995 nu al vrij klein geacht. De komende decennia gaat nog eens 1100 kilometer dijk op de schop. Als de dijken zouden breken, loopt 60 procent van Nederland onder water. Uit het onderzoek blijkt dat 16 procent van de Nederlanders geen idee heeft wat ze dan moeten doen.
Nadien nooit meer problemen
Hoewel de situatie sinds 1995 nooit meer zo erg geweest is als toen, zijn er sindsdien nog wel enkele nieuwe hoogwatergolven door de rivieren gestroomd. Problemen van betekenis hebben we in Nederland echter niet meer gehad. Opvallender zijn eigenlijk de lage waterstanden geweest, bij voorbeeld in de zomer en in het najaar van 2018. Toen stond het water in de rivieren door droogte in de aanvoergebieden zo laag, dat binnenvaartschepen nog maar een klein gedeelte van hun normale lading konden meenemen, anders zouden ze op de rivierbodem kunnen vastlopen.
Klimaatscenario’s
Dit beeld, van potentieel hoge waterstanden tijdens de wintermaanden, en perioden met juist lage waterstanden in de zomer en tijdens het najaar, past goed in de klimaatscenario’s zoals die door het KNMI voor Nederland zijn opgesteld. De af en toe lage waterstanden tijdens het zomerhalfjaar worden overigens niet alleen door droogte veroorzaakt, maar ook doordat er in de Alpen steeds minder sneeuw is en gletsjers zijn die tijdens de zomermaanden kunnen smelten. De rivier wordt hierdoor, zoals een rivier als de Maas altijd al, voor zijn waterpeil afhankelijk van regenwater.
Ook nu geen problemen
Een mooi voorbeeld is de winter van dit jaar. Terwijl het in onze omgeving al maandenlang nat is, valt in de afvoergebieden van de Rijn en zijn zijrivieren veel minder regen, omdat daar een hogedrukgebied ligt. Het gevolg is dat de Nederlandse grote Rivieren, ondanks het natte weer hier, niet of nauwelijks hoger staan dan normaal. Van problemen is dan ook helemaal geen sprake.
Bron: ANP.