De eikenprocessierups komt er weer aan
Nog twee weken, en dan krijgen de eikenprocessierupsen weer hun brandharen. Mensen die daarmee op de huid in contact komen, kunnen vanaf dat moment last van jeuk en uitslag krijgen. Vorig jaar was de overlast door de eikenprocessierups groot. Nog niet eerder waren er zoveel in de bomen aanwezig. Dit jaar lijkt het erop dat er minder rupsen zijn.De eikenprocessierups is van de eikenprocessievlinder die al sinds 1989 onafgebroken in Nederland aanwezig is. Het is een vlinder die door de opwarming van het klimaat ons land vanuit het zuiden heeft gekoloniseerd en inmiddels vrijwel algemeen is geworden. Ze huizen in eikenbomen, in hun klassieke nesten. Voordat hij als vlinder uitvliegt, vervelt de larve vijf keer. Pas vanaf de derde keer komen de brandharen erbij die zoveel overlast opleveren. Iedere rups heeft er ongeveer 700.000. Ook als de vlinders al lang zijn uitgevlogen, kunnen die haren, die nog in de oude nesten aanwezig zijn, lange tijd overlast veroorzaken.
Weerhaakjes
De haren van de eikenprocessierups dringen makkelijk de menselijke huid, ogen en luchtwegen binnen en zetten zich daarin met hun weerhaakjes vast. Daarna ontstaat een allergische reactie, die van persoon tot persoon sterk verschilt. Huidirritaties zijn mogelijk, waarbij de huid rood wordt en pijnlijk is. Verder kan het hevig gaan jeuken. Komen de brandharen in je ogen terecht, dan kan binnen enkele uren een rode, pijnlijke en hevig jeukende zwelling ontstaan. Het inademen van de brandharen kan leiden tot irritaties, slikklachten en ontstekingen van de neus, keel en luchtwegen. Ook dieren, zoals paarden en honden, kunnen klachten krijgen als ze met de brandharen in aanraking komen.
Inmiddels zitten de jonge rupsen al in veel eikenbomen en is de (preventieve) bestrijding ervan op diverse plaatsen begonnen. Rond half mei worden de eerste nesten met brandharen verwacht en dat worden er dan steeds meer. Ook in juni komen ze voor. Vanaf juli zijn de meeste vlinders uitgevlogen. Dan zijn het de oude, niet meer gebruikte nesten die nog voor overlast zorgen. Het lastige van de brandharen van de eikenprocessierupsen is dat je ze ook indirect, door de wind, op je huid of binnen kunt krijgen. Veel mensen hebben nog nooit een nest gezien, maar kennen wel de irritatie die bij de brandharen hoort.
Dit jaar minder rupsen
Dat er dit jaar mogelijk minder eikenprocessierupsen dan vorig zijn, blijkt uit vlindertellingen die vorig jaar in de zomer zijn gedaan. Per val werden toen gemiddeld 40 vlinders geteld, duidelijk minder dan de 73 van een jaar eerder. Dat er daarom dit jaar ook minder overlast is, is echter nog niet helemaal zeker. Zo weten de deskundigen niet precies waarom er vorig jaar minder vlinders hebben gevlogen. Een mogelijke oorzaak is dat sommige rupsen in de grond zijn gekropen en daar een nest hebben gemaakt. Soms kunnen ze daar jaren blijven zitten om dan ineens, als de omstandigheden daarvoor geschikt zijn, uit de grond komen. Het is alleen nog niet duidelijk onder wat voor omstandigheden dit precies gebeurt.
Het weer heeft in zoverre invloed op de ontwikkeling van de eikenprocessierupsen dat de temperatuur bepaalt hoe snel de eiken hun blad krijgen. De eikenprocessierupsen gebruiken dat blad als voeding. Toen de eerste larven begin april werden gesignaleerd was ongeveer 5 procent van de eiken bezig het eerste blad te krijgen. Nu is al meer dan de helft van de eiken goed op weg. Er is dus steeds meer voedsel beschikbaar voor de zich ontwikkelende rupsen. Als alles volgens schema blijft verlopen, volgen de brandharen dan vanaf half mei.
Vorig jaar meer overlast door mooie weer
Dat er vorig jaar zoveel overlast was, had niet alleen met het grote aantal eikenprocessierupsen te maken, maar ook met het weer. Tijdens de brandharenperiode was het namelijk erg warm en zonnig. Veel mensen trokken de natuur in en hadden relatief weinig kleding aan. Ze kwamen daardoor makkelijk in aanraking met de haren. Verder was er op een goed moment een storm, die de haren door heel de natuur verspreidde.
Bronnen: Nature Today, RIVM.